Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2009  Ron Kretzschmar

Veld van duizend doden - Ron Kretzschmar

'Wat ik nu zeg is een cliché, maar wat jij aanraakt verandert in goud.' Deze woorden, uitgesproken door de wethouder van Cultuur, waren die zonnige zaterdagmiddag in oktober voor mij bestemd. De afgelopen tien jaren had ik goed verdiend met mijn exportbedrijf en op een dag besloot ik het voor gezien te houden. Ik verkocht het met winst aan een concurrent, die zijn oren niet kon geloven toen ik dat die ochtend voorstelde. 'Waarom in hemelsnaam?' was zijn reactie die moeilijk kon getuigen van de concurrentie in het transportwezen. Maar mijn besluit stond vast. Toen een tamelijk vage tijd volgde van ongegeneerde ledigheid en plezier voor de korte termijn - ik bezocht het café meer dan goed voor me was en werd op plaatsen wakker waar ik niets te zoeken had - begon het te knagen in mijn rentenierbuikje. Met de dag voelde ik sterker de behoefte aan een nieuwe uitdaging. Op die milde najaarsdag toen ik na jaren een jeugdvriend in mijn geboorteplaats bezocht, ontdekte ik het vervallen theater op dat middeleeuwse plein met zijn glimmende kasseien. Het karakteristieke pand zat in de verdrukking tussen twee herenhuizen met deftige uitstraling, beide leunden tijdloos en loom tegen hun kleine buurman. Het theater liep niet alleen slecht, er was ook sprake dat het noodgedwongen moest worden gesloopt. Het was verzakt en zou plaats moeten maken voor zes luxe appartementen. Ik zocht uit hoe het met de staat was gesteld, maar dat bleek alleszins mee te vallen. Met mijn nieuwe compagnon en zijn contact in de gemeenteraad slaagde ik het pand met de klassieke neostijl op de monumentenlijst krijgen. La Notte was gered. Na mijn exporttijd en de grote vakantie die volgde, zou het uit zijn as herboren theater niet alleen een opleving betekenen voor de buurt, ook voor mij was het een nieuw begin.

'Maar ik mag hopen dat er plaats blijft voor de klassieke opera!' De wethouder maakte met zijn rechterarm een zwierig gebaar. 'Er schiet me spontaan een passende titel te binnen,' hij keek veelbetekenend naar mij en declameerde: 'Il ritorno d'Ulisse in patria.' Mijn nieuwe compagnon die naast me zat, grinnikte zachtjes. 
Nu de heropening van La Notte zover was, lukte het niet mijn gedachten er bij te houden. Herinneringen schoten wild door mijn hoofd en vochten met elkaar om als eerste behandeld te worden door de eigenaar. Door de ramen van de foyer zag ik buurtbewoners gehaast met hun boodschappentassen voorbij lopen, sommigen wierpen een blik naar binnen. Toen werd mijn aandacht getrokken door een man in een lange donkerblauwe jas. Hij stond bij het standbeeld midden op het plein en keek naar de figuur gezeten op een paard. Van mijn jeugd kon ik me niet herinneren dat er een krijgshaftige bronzen ruiter op het plein had gestaan. De fontein met haar onmiskenbare Franse allure tien meter verder, was wel in mijn geheugen beklijfd toen ik na vijfendertig jaar het plein was opgelopen. De herinneringen leken feilloos hun oude vertrouwde plekje in de plooien van mijn hersenschors terug te vinden.
De imposante figuur op zijn even imposante boeren trekpaard verbeeldde een heldhaftige bewoner van onze stad: Arent Janszoon Visch. De licht aangezette spanning in de triceps van zijn rechterbovenarm suggereerde begin van beweging en gaf strijdbare dynamiek. Hij stond op punt ten strijde te trekken. Arent Janszoon is de onverschrokken aanvoerder geweest die op 10 december 1634 met een klein leger boeren een overmacht van Spaanse soldaten de streek had uitgejaagd. In de annalen bekend als de slag bij Schiebeeck. In het Regionaal Historisch Documentatiecentrum is een reconstructie gemaakt van de veldslag en met videoanimaties tot leven gebracht. Ooggetuigenverslagen en officiële overleveringen spreken over Spaanse soldaten die in paniek naar hun vaderland waren gevlucht. Hun wapens hadden ze in de haast achtergelaten. De bevolking bereidde zich voor op een meedogenloze strafexpeditie van Filips de IV, maar die bleef uit. Volgens locale historici zou de slag het keerpunt in de Opstand van de Republiek tegen de Spaanse overheersing zijn geweest. Want twee maanden later, op 8 februari 1635, sloten kardinaal Richelieu van Frankrijk en Frederik Hendrik van Oranje Nassau van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden een verdrag om de Waalse gebieden bij Frankrijk en het Vlaamse gedeelte bij de Republiek te voegen. De veldslag was begin van het einde van de Tachtigjarige Oorlog geweest. De Vrede van Münster die daarop in 1648 zou volgen, een belangrijk onderdeel van de Vrede van Westfalen, was het ontstaan van de noordelijke landen als soevereine staten. In deze streek ontsproot de kiem waaruit ons hedendaags moderne Europa is gegroeid.

'Zelfs met de verzakking van zijn karakteristieke voorgevel is La Notte in perfecte balans met het gotische lijnenspel van de Sint Urbanus aan de overzijde. Een hemelse balans kan slechts bedoeld zijn voor de eeuwigheid!' Te horen aan de timing en timbre leek de wethouder een punt achter zijn toespraak te gaan zetten, maar sloeg onverhoeds een zijpad in. 'Hij weet niet waar de uitgang is', fluisterde mijn nieuwe compagnon.
Toen hij de Sint Urbanus noemde, herinnerde ik me dat de indrukwekkende katholieke kerk met de hoge toren na het vertrek van de Spanjaarden in 1634 is gebouwd. Voor die tijd was de stad een veilig protestants eiland in een onstuimige katholieke zee waar zomaar een vernietigende orkaan kon opsteken. Dat paradijs van vrijzinnige geesten heeft toch nog lang mogen bestaan, maar voor de Spanjaarden was de maat op den duur vol en de enclave reden om orde op zaken te komen stellen. De ketters zou een lesje worden geleerd en voor eigen bestwil tot het ware geloof gedwongen worden. Dat was dus niet gelukt. De stad is aan het eind van de 18e eeuw, anderhalve eeuw na de vlucht van de Spanjaarden, uit vrije wil toch naar dat ware geloof overgestapt.
De Sint Urbanus was vier dagen in de week enkele uren per dag voor toeristen geopend en verhuurde een gedeelte van de pastorie aan stichting Glamour & Charitas die haar marketing afdeling er had gevestigd. Traditioneel wordt twee keer per jaar de heilige mis gevierd, in de kerstnacht en op eerste paasdag. Een uur voor aanvang galmde de torenklok haar oproep de stad in. Het gebeier van de enorme bronzen klok, in 1888 gegoten door een nazaat van de klokkengieters François en Pieter Hemony, golfde dan over het plein de straten in. Het betoverende geluid vond zijn weg naar de uithoeken van de streek. Dan kwamen de oude bewoners, die je weinig zag, zondags gekleed te voorschijn. Zwijgzaam doemden ze op uit de zijstraten en liepen devoot over de kasseien de Sint Urbanus binnen. Na de viering van het Heilig Avondmaal, zo'n anderhalf uur later, gingen de hoge massieve eikenhouten deuren in de monumentale spitsbogen piepend open, kwamen ze naar buiten en verlieten met gebogen hoofd het plein.

Buiten zag ik de man de plaquette op de sokkel van Arent Janszoon lezen toen mijn nieuwe compagnon een por met zijn elleboog gaf. 'Wat ga je zeggen?' vroeg hij toen de wethouder weer bezig was een punt achter zijn toespraak te zetten.
'Iets over de streek, dacht ik aan, maar ik ben bang dat het gras voor mijn voeten wordt weggemaaid.'
Voor ik me op het plein vestigde had ik oude schoollessen door gekeken, maar lessen over de veldslag vond ik niet en kon ik me ook niets van herinneren. Op de sint Jozefschool honderd meter verder, waar ik als kind op had gezeten, was in mijn tijd aan de gebeurtenis blijkbaar nauwelijks tijd besteed. Op een avond vroeg ik aan mijn jeugdvriend, die de streek nooit had verlaten, of hij zich de veldslag van de geschiedenisles op school kon herinneren. 'Wij waren toen bezig met het heden' was zijn droge reactie. 'Voetbal en meisjes.' Sindsdien spraken we er niet meer over.
Het treffen van de legers op de vlakte bijna vierhonderd jaar geleden begon me te intrigeren. Op een ochtend bezocht ik het slagveld dat zich drie kilometer van de stad bevindt. Wat opviel was de stilte, een duizelingwekkende surrealistische stilte. Zo groen en weelderig als de omgeving was, zo stil als het was. Er hing een laaghangende mist op de golvende vlakte toen ik vroeg in de ochtend naar de bosschages aan de overzijde liep. Ik probeerde me voor te stellen hoe de soldaten in de hinderlaag waren gelopen. In het Documentatiecentrum, waar zich een plattegrond van de veldslag bevond, had ik gezien dat Arent Janszoon drie groepen boeren als een fuik had opgesteld. De hoofdmacht met musketten bij de Grote Beek zouden de eerste confrontatie met de vijand aangaan; twee groepen met bijlen en hooivorken hadden zich verscholen in het dichte groen aan de randen links en rechts van de vlakte. De Spaanse soldaten zouden volgens plan in een reflex gaan terugtrekken naar één van de zijkanten om zich te hergroeperen.
Toen ik de glooiing afliep, voelde ik niet alleen wat zich had afgespeeld, ik zag dat voor me. Ik liep naar het centrum van het voormalig strijdtoneel, het leek of de vlakte was opgesloten in een vacuüm. Toen ik doorliep, leken mijn oren verstopt te raken als door een verschil in luchtdruk, of ik in een hogere luchtlaag van de atmosfeer terecht was gekomen. Er is geen vogel te zien of te horen. Ook andere dieren vertoonden zich niet. Ik betrad een andere werkelijkheid, de dimensie van het tijdloze. Een legende vertelde dat op de dag van de maand waarin de slag heeft plaats gevonden, 's nachts te horen was hoe soldaten om genade smeken. Dat zou een afdeling van duizend man zijn geweest, afgescheiden van de hoofdmacht, die dood en verderf probeerden te ontvluchten. Ze werden aan de flanken opgewacht door de bloeddronken boeren en kansloos afgeslacht. In de annalen van de streek werd de vlakte daarom beschreven als Veld van Duizend Doden.

De eloquente toespraak van de wethouder kabbelde genoeglijk voort onder het genot van rode wijn, gemaakt van de fruitige Gamay noir, met een warme paté uit de streek.
'Arent Jan staat daar al nu al zo'n vijf jaar' zei mijn nieuwe compagnon plotseling of hij mijn gedachten kon raden, en knikte met zijn hoofd naar de bronzen oud-bewoner. 'Sinds de geschiedenis van de eigen streek meer in zwang begon te raken, kwam geld beschikbaar voor historische herstructurering van het plein en de omgeving.'
'Ben ik soms onderdeel van die historische herstructurering?' fluisterde ik achter mijn glas rode wijn, bang om de wethouder van zijn à propos te brengen.
'Trekt toeristen', vervolgde mijn nieuwe compagnon onverstoorbaar en ging verder of het een nieuwtje uit de buurt betrof waar iedereen al van op de hoogte was. 'Ook de Chinezen zien we steeds meer verschijnen.'
'Zij komen naar Arent Jan en zijn boeren trekpaard kijken?'
'Men komt voor de muziekfestivals' antwoordde hij zakelijk. 'In het hoogseizoen worden die georganiseerd door stichting Glamour&Charitas. Als de bezoekers moe zijn geworden van de bus- en trektochten, doen de gezellige terrasjes en Bourgondische restaurants de rest. Wij denken met dit concept de juiste balans te hebben gevonden tussen cultuur, geschiedenis en ontspannen culinaire geneugten met alles wat daar bij hoort.'

Na een paar keer gegeeuwd en me flink uitgerekt te hebben, realiseerde ik me waar ik was. Een loom gevoel doortrok me traag van top tot teen en een licht zeurende hoofdpijn kondigde zich aan als bewijs dat ik de vorige avond het feest eerder had moeten verlaten. Veel eerder! Het feest ter gelegenheid van het vierjarig bestaan van La Notte eindigde wild en was niet te vergelijken met de beschaafde openingsreceptie vier jaar eerder. Versuft keek ik om mij heen en zette toen de televisie aan zonder geluid. Met een mok koffie las ik sloom de ondertiteling van de voice over van een Frans ogende policier in zwart-wit, afgewisseld in kleur. Nieuwsgierig geworden door de sfeervolle beelden zette ik het geluid aan.

'Goedenavond. Nu volgt het nieuws van vier uur. Commissie Pekelharing, die onderzoek heeft uitgevoerd naar de slag bij Schiebeeck op 10 december 1634, heeft vanmiddag haar rapport gepubliceerd. De commissie is na archiefonderzoek tot de conclusie gekomen dat er sprake is van vertekening van de feiten betreffende de veldslag, zoals door de autoriteiten van de gelijknamige stad jarenlang wereldkundig is gemaakt. Anders gezegd, de veldslag heeft nooit plaatsgevonden. Hiermee uit de commissie, volgens ingewijden, de beschuldiging van een historische zwendel wat betreft de strijd tegen de Spaanse overheersing ten tijde van de Tachtigjarige Oorlog. Doel van de verheerlijking van het verleden was de stad in het heden aantrekkelijker te maken voor toerisme. Voor het zogenoemde "project Arent Jan" maakte men gebruik van de marketingafdeling van een stichting die voor hun diensten financiële voordelen genoot…'

Veld van duizend doden © Ron Kretzschmar

Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2009  Ron Kretzschmar