Ik vond het baantje in een antiquarische boekhandel aan west 32nd street, waar ik boeken sorteerde die van de tweede hands beurzen kwamen. De manager, een oude engelsman had me het werk gegeven, zei hij, omdat ik, in tegenstelling tot de gemiddelde Amerikaan, wel Frans van Spaans en Duits kon onderscheiden. De bovenverdieping stond tot het plafond vol met dozen die gesorteerd moesten worden op thema en taal. - Luister, had de manager gezegd, terwijl hij met open handen de ruimte in secties verdeelde alsof hij een menigte stond te zegenen, hier wil ik Franse letterkunde, hier Franse geschiedenis, hier wil ik het Duiste spul, hier het Spaanse, hier wil ik de Amerikaanse geschiedenis, hier de letterkunde en als je filosofie of sociologie tegenkomt, of new-age, dan maak je maar een hoekje psychologie. Als je vragen hebt, hoor ik het wel. Veel succes. Het was geestdodend werk en slecht voor de rug ook, maar ik had met niemand wat te maken en ik kon er goed nadenken over het boek dat ik zou gaan schrijven. Ik werkte er van negen tot soms zes of zeven uur in de namiddag. Het begon ermee dat ik eerst zoveel mogelijk dozen van links naar rechts moest verschuiven. Dat alleen al duurde een hele dag. Op het eind kwam de manager kijken en ik legde uit wat ik had gedaan. Hij stond erbij en knikte maar. Toen liepen we naar de kassa en gaf hij me het geld voor die dag; $50. - Morgen kan ik beginnen met sorteren, zei ik. - Mooi, antwoordde hij en ik ging er vandoor.
De volgende ochtend liepen we opnieuw samen de trap op. - Oke, begon hij weer, dus hier komt franse letterkunde, hier franse geschiedenis, hier het duiste, hier alle spaanse boeken, en van hier afaan het amerikaanse spul. - Letterkunde, geschiedenis en psychologie, zei ik. - Precies, zei hij, als er iets is hoor ik het wel. Ik nam een doos van de stapel, rukte hem open en bekeek de inhoud. Het was spaans. Ik sloot de doos weer en tilde hem naar de spaanse sectie aan de andere kant van de ruimte. Ik nam de volgende doos en bekeek de inhoud: Engels. Ik sloeg een aantal boeken open: depressie, Roosevelt, Drooglegging. Ik sloot de doos weer en deponeerde hem bij de Amerikaanse geschiedenis. De volgende doos was opnieuw Amerikaans. De doos daarop duits. Ik sloeg een boek open: Duitsland tijdens de verlichting. Ik legde het boek neer en liep de trap af. De manager stond achter de kassa. - Duitsland, vroeg ik, letterkunde en geschiedenis apart? - Duitsland alles bij elkaar. Ik liep weer naar boven en sloot de doos.
Aan het eind van de dag was misschien een vijfde gesorteerd. Ik zat onder het stof en mijn rug deed pijn van het slome buk-, lees- en sleepwerk. De manager bekeek de voortgang. - Lukt het? vroeg hij. - Het begin is er, zei ik. Hij opende de kassa en gaf me zestig dollar. Tot morgen.
Toen ik de volgende dag om negen uur op de zaak kwam stond de zolder weer helemaal vol met dozen. Ik stond boven aan de trap en kon mijn ogen niet geloven. - Je zult weer even wat ruimte moeten maken. De manager stond in een hoek wat dozen tegen elkaar aan te duwen. - Iedere woensdag komt er een nieuwe lading binnen. Hij klopte het stof van zijn hemd en gaf me een schouderklop. Als er iets is, hoor ik het wel. Maar er was zo geen beginnen aan. Dat wat ik had gesorteerd was weg en de orde die er had geheerst was verdwenen. Ik trok mijn jas uit en begon opnieuw. Pas een dag later kon ik weer gaan sorteren.
Iedere dag kwam de manager kijken. En als ik iets zei knikte hij alleen of zei hij hooguit mooi of prima. De woensdag daarop was het weer hetzelfde liedje als de woensdag daarvoor. Ik had bijna alles uitgesorteerd, maar toen ik die ochtend om negen uur boven kwam lag alles weer door elkaar. Toen ik de manager erop aansprak antwoorde hij dat hij daar ook niets aan kon doen en dat het vast wel meeviel. De manager bleek een zwaar onderkoelde man. En hij leek iedereen voor idioot aan te zien. Hij begon mijn dromen te beinvloeden en het schrijven wilde ook al niet vlotten. Ik hate zijn onderkoeldheid. Het strakke gezicht van hem en de glimlach wanneer hij me succes wenste. Ik begreep niet waarop hij een sorteerder nodig had. Die week besloot ik niet te secuur te zijn. Maar de week daarop kwam hij naar me toe met de melding dat ik misschien toch wat beter moest uikijken. Er bleken Franse boeken bij de Engelse te zitten en bovendien zat er nogal wat Duits hier en daar verspreid. Ik begon een zware hekel te krijgen aan de man. Maar wegblijven dacht ik niet aan. Deze man moest eens goed weten met wie hij te maken had. Om de haverklap klopte ik bij hem aan en liet ik hem een boek zien. - Waar zou je dit boek indelen, vroeg ik dan. En dan bekeek hij de omslag en deed een suggestie. Steeds opnieuw. Hij zei er niets van, maar ik kon merken dat ik de zwaar onderkoelde grijsaard op de zenuwen begon te werken. Dat deed ik een week lang. Zijn wraak was dat de volgende woensdag nog chaotischer begon. De dozen stonden door de hele ruimte. Ik moest flink aanpoten om het in een dag aan de kant te krijgen. Het begon een spel te worden. Ik kon hem wel wurgen en hij kon mij niet meer zien. Steeds wanneer ik aan kwam zetten zag ik met genoegen hoe hij zijn ogen omhoog draaide en wat mompelde. Ik begon er plezier in te krijgen enige emotie bij de grijze man te ontwaren. Dat ging zo nog een paar dagen door. Toen sloeg ik toe.
- Luister, zei hij, toen ik voor de zoveelste keer op de deur van zijn kantoor klopte, het hoeft niet allemaal zo perfect. Het gaat erom dat we globaal een verdeling hebben. Zijn stem klonk nerveus. Hij was niet gewend om zo te spreken. - Prima, zei ik, maar de autobiografie van Malcolm X, zou je die eerder bij geschiedenis of bij letteren zetten? Ikzelf zou zeggen bij geschiedenis. - Dan doe je dat, zei de manager. Hij wilde verder met zijn bezigheden en draaide zich weer half weg. - Maar stel nou er komt hier een radicale Afro-Amerikaan binnenlopen, hij keek weer op. Ik was op dreef, en die vraagt naar de autobiografie van Malcolm X en je verwijst hem naar de geschiedenis, zou hem dat niet irriteren? - Waarom zou hem dat moeten irriteren, merkte hij geërgerd op. - Waarom hem dat zou irriteren? Stel je krijgt Ice-T in de zaak. Zou je Ice-T naar geschiedenis verwijzen wanneer hij om het boek van Malcolm X zou komen vragen. Denk je niet dat Ice-T er een probleem mee zou hebben wanneer hij verneemt dat meneer de WASP Malcolm X richting geschiedenis heeft verbannen? Malcolm X, de voorvechter van het zwarte bewustzijn, in het verdomhoekje van een antiquarische boekhandel terecht gekomen. Dat ging hem nu duidelijk te ver. Hij wist niet meer wat hij met zijn handen moest. - Dan zet je het bij letteren. - Maar dat is het nu juist. Ik had hem. - Wat? zuchtte hij. - Ik denk niet dat Ice-T van mening is dat de autobiografie van Malcolm X in de categorie letteren hoort. - Waarom niet? - Omdat ook dat de inhoud en de zwaarte van het boek te niet zou doen. Dat zou net zoiets zijn als de bijbel tussen de pockets zetten. De bijbel is toch ook meer dan een literaire prestatie. - Luister jongen, hij werd nu zwaarademig. Hij wilde schreeuwen, maar kon het niet, waar wil je in Godsnaam heen? - Waar ik heen wil? Wat ik wil zeggen is dat een boek als de autobiografie van Malcolm X niet in het assortiment van deze winkel past. Da’s waar ik heen wil. Er bestaat geen mogelijkheid dat dit boek hier in deze zaak op een voor de potentiële lezer gepaste wijze kan worden aangeboden. De biografie van Malcolm X in huis halen is zoiets als het paard van Troje binnenhalen. Waar je het boek ook zult zetten. Je weet toch dat alleen een neger neger mag zeggen. Begrijp je dat niet!!!??? Toen brak hij. Hij stond op en kwam van achter zijn bureau vandaan. Met grote passen kwam hij op me af gelopen. - Weet je wat jij me kunt, huilde hij bijna, terwijl hij met zijn woeste wijsvinger in mijn gezicht wees, je kunt me de pot op met die theorien van je. En weet je wat ik wordt, hij liep de deur door en stapte op de kassa af. Verschillende mensen die de conversatie hadden gevolgd keken beduust op van hun boekjes, ik wordt gek. Hij ramde op de kassa en de lade sprong rinkelend open. Hij griste er een briefje van honderd uit. - Neem alsjeblieft dit geld, smeekte hij, en kom nooit meer terug. Beloof me dat. Hij duwde het biljet zowat in mijn neus. Ik nam het aan en keek er even naar. Ik was verbluft. Ik had een enorme moeite een triomfantelijk lach te onderdrukken. - En weet je wat je doet, zei hij toen met een overslaande stem. Als een bezetene zwaaide hij met zijn vinger naar de deur, neem dat boek ook maar mee.
|