Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2010  Sascha Beernaert

Een stukje digitale natuur - Sascha Beernaert

Drie eenden, twee eksters en een hondertal lawaaierige zwarte kraaien. Iets opvallenders viel er niet te melden. Al van dag één maakte Bart dezelfde wandeling langs het water. Steeds wanneer zijn bioritme hem wekte. Zonder irritante nieuwsberichten, muziekjes, of neonlicht. Hij liet ze allen achterwege. Stefanie inclusief. Het was een moedige beslissing geweest. Van zijn kant de enige juiste. Het was zowel een test op vlak van eigenheid als op relationeel gebied. Misschien tijdelijk, misschien voorgoed. Een einddatum was er niet afgesproken. Hoogstwaarschijnlijk zou hun voorlopige uiteengaan een stille dood sterven. Dan leerde zij iemand anders kennen, iemand die met even doorgedreven aan de dag gelegde ernst dingen in hokjes plaatste, liever dan te leven met de onvoorspelbaarheid van de gedachtengang. Genieten van de ingeving van het moment was haar vreemd. Hoe dat kon smaken liet zij zichzelf niet toe. Barts verwoede pogingen stuitten op een muur van onbegrip. Niet enkel zijn vrouw zag in hem het eigenzinnige individu dat ze niet kon vatten, ook collega’s, familieleden, buren, mensen op straat gaven hem de indruk dat hij transparant was. Dat ze los door hem keken of naast hem praatten. Alsof hij niet bestond en niet de energie had om zich te laten gelden. Mensen hier ben ik, ik leef!
Bart kon Stefanies onbegrip plaatsen. Zij doelde op zijn ondoordringbaarheid die hij in zekere zin met de gloed van heel zijn aura onbewust uitstraalde. Onbewust voor anderen. Want zelf wist hij maar al te goed dat hij een schild rondom zich had opgebouwd. Het feit dat hij voor een rustperiode in hun huwelijk had gekozen was het bewijs dat hij zich had overgegeven aan zijn gevoel. Kinderen zijn anders dan volwassenen. Hij was als kind al anders dan de andere kinderen. Het volwassen worden maakte de kloof alleen maar groter. Niet dat hij zich beter dan anderen voelde. Eerder gelaten, in de waas van de zinloosheid van alles. Niet begrepen in mindere mate. Was een zielsverwant dat waarnaar hij op zoek was?

Voor hem was een pauze in de liefde een welgekomen periode van rust waarin hij zijn zoektocht naar onwetendheid verder kon uitdiepen. Om hem uit die droom te halen had hij niemand nodig.

Alleen zijn twee groene ogen die, zonnestralen absorbeerden en die, wanneer je het vanuit een ander gezichtsveld bekeek de enige constante in zijn huidige leven waren, zorgden ervoor dat hij ochtendgloren van nacht wist te onderscheiden. Hij wreef de slaap er met de palm van zijn hand uit. Als de morgendstond goud in de mond heeft wilde hij die wel zien. Uit hun verpakking haalde hij vier mini Leo’s. Samen met het water uit de Spafles spoelde de wrange smaak zich een weg naar zijn knagende maag. Tot zover het ontbijt en een niet noemenswaardige melding van een aantal eenden, eksters, en kraaien.

Als uit het niets bedacht hij een beatbox en voerde hem ook meteen uit. Pfff pfff bepfff pfftpfftpfft be bfft krrrteke krrrteke oekatepffff bebepff bepfff bepfft bepefpffft bepefpffft. Cd’s had hij ook niet meer nodig. Hij diepte, naast de fles water en de lege mini Leo papiertjes, ook zijn notitieboekje uit een Cora Kemperman zakje. Klaar om de geringste verandering te verslagen. Het zakje dat hij onafscheidelijk met zich meedroeg stamde nog uit de tijd van Stefanie. Het was afkomstig uit haar favoriete winkel. Waarschijnlijk was hij dat nu nog steeds. Haast ieder weekend troonde ze hem mee naar Brussel, Gent of Antwerpen. Vaak onder het mom van allerhande foefjes. Opdat er toch maar niet tegenin zou gegaan worden. Een taxi was te kostelijk, het openbaar vervoer veel te onvoorspelbaar en een rijbewijs had ze niet. Wat Bart daar van vond interesseerde haar niet. Zolang ze haar doel maar bereikte, zolang haar hokjes maar gevuld werden op de wijze die zij zich vooropgesteld had. Cora was haar ding, niet dat van Bart, zoals zoveel van haar voorkeuren niet die van hem waren.
De zomerse regenbui was zo goed als voorbij. Het rommelen op de achtergornd deinde uit. In een poging een gedicht te rijmen aan het zonet gepasseerde regengordijn dat het kurkdroge weidse uitzicht had gewijzigd, liet hij zich in het vochtige gras vallen. Zijn kleren in slierten over het prikkeldraad geëtaleerd leken wel het schild waarachter hij zich steeds had schuilgehouden. De ware Bart lag ongegeneerd een watervlinder te tekenen. Eerst op de rug met de armen en benen in op- en neerwaartse bewegingen, gevolgd door de afwerking op zijn buik. Bart stelde zich voor dat het een afdruk van een vlinder in de sneeuw was die door een streven naar perfectie een aantal keer te veel was uitgevoerd, waardoor de vlinder was gaan smelten. 
Zijn orgaan dampte in harmonie met de aarde waarop hij eeuwig kon blijven liggen.
Spelletje. Kijken en in beeldspraak beschrijven wat je ziet. Hij sloeg het notitieboekje open, drukte het stevig tegen de borst en wachtte af wat er ging gebeuren. De boom waaronder hij lag ademde geduldig met hem mee.
Gebroken zicht door takken oude eik. Hij blies een wolkje zucht de hemel in. Een stukje eik dwarrelde zich eenzaam een weg naar beneden, hield halt op het witte van een leeg blad en vervulde het boekje vol bezit en gemis met een afdruk van zichzelf.

Daar was het.

Een immense rust daalde neer over het moment. De koeien in de wei in harmonie met het gras. De vogels die even stopten met fladderen. Het plaatje klopte. Bart likte aan het puntje van zijn potlood. De passie die hij proefde deed hem duizelen en hij besefte voor het eerst in zijn leven de essentie van alles. Wie hij werkelijk was. Hij op dit eigenste moment, te midden van de door de regen uitgedoofde dampende koeienmest en de eromheen cirkelende vliegen met hun blauw-groene lijfjes en transparante klamme vleugeltjes.
Hij herlas wat hij in een vlaag van één-met-de-wereld-zijn had neergepend en dacht bij zichzelf:  wat mooi!

Blaadje blad val valler
doorheen het ijle aller
stijg nimmer weder neder neer
blad blaadje

Dichter bij de natuur was hij nooit geweest en diep ontroerd stopte hij het kleine stukje poëzie weer weg in het Cora zakje. Zijn kleren die hij heel de tijd op het prikkeldraad had laten hangen roken uitgerust en turend doorheen de spleten van zijn gereinigde ogen zag hij aan de overzijde, ter hoogte van de geamputeerde knotwilgen, een wandelaar met trage tred het grindpad plaveien. De stilte die Bart creëerde door ingehouden adem en ter plekke stilstaan maakte het geschuifel van de man duidelijk verstaanbaar. Krakende passen stap na stap.

De wandelaar die zo kraakte over het grindpad was even vreemd als hij was komen aanzetten weer verdwenen. Op de plek waar hij had gestaan lag iets kleins te schitteren in de zon die wederom probeerde orde op zaken te stellen tussen het wolkendek.

Nieuwsgierigheid nam nu de overhand. Eenden, eksters, kraaien of wandelaars zouden hem niet voor zijn.

Op weg naar de brug om de overzijde te bereiken telde hij de vallende blaadjes, sprak daarbij de woorden stijg nimmer weder neder neer uit en bedacht zich of het laten vallen een ongeluk was, al dan niet een bewuste daad.

Ruim twee uur wandelen later was Bart bij de plek aanbeland waar de in het niets opgeloste wandelaar iets had laten vallen. Hij keek vanaf de voetafdrukken in het grind naar de overzijde waar hij daarnet had gestaan. Het gras leek er groener.

Sony. Digitaal. Miljoenen pixels. Het lag er. Eenzaam en verlaten in een verloren wegwerpmaatschappij. Even dacht Bart eraan het op te rapen.  Een vluchtige blik deed hem twijfelen. Wat als het nog werkte? Wat als zijn intieme moment met de natuur door de vreemde wandelaar was vastgelegd. Klaar om de wereld te worden ingestuurd? Het ongeschonden scherm en knopjes lieten al iets in die richting vermoeden.
Het onrustige getsjilp van vogels maakte hem weer wat rustiger en het daagde Bart plots, dat het beter zou zijn het lot van het fototoestel over te laten aan zijn gevleugelde vrienden. Hij raapte het van de grond, sloot de ogen, drukte het tegen de lippen en hield het (de ogen nog steeds gesloten) hoog in de lucht.
Drie eenden, twee eksters een een hondertal lawaaierige zwarte kraaien later was zijn hand leeg.

Een stukje digitale natuur © Sascha Beernaert

Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2010  Sascha Beernaert