In de sprankeling van doorbrekend zonne-zilver Zie ik de ochtend der dingen Terwijl de sluimerende massa’s zich in een Wereld wanen, die nog maar heel eventjes Echter is dan deze
Roze zegebanieren verbleken in de Vale triomf, die uit de bazuinen van Stilte over de lege wereld uitschalt
Deze dode vogel voor mij op het zwarte asfalt Plukjes dons trillend in de dageraad Ondergedompeld, omgeven door een dun Laagje hemel, dat in terugtrekkende Schaduwen de kern langzaam nadert
In de wederopstanding dansen Aartsvijanden hun leven-schenkende liefdesdans Schuiven aarde en geest in elkaar Totdat de dood de mensen leven geeft En witte dons de wereld dempt Hier wordt mijn holle ziel louter klankkast Voor verstilde merelzang
Het vlugge wegplonzen van een kikker Verscholen in een vallei van versgeperste Levensvruchten, alles samengekomen Op dat ene punt Zoals die ochtend waarop de grijze tombe Vervuld werd door de leegte Van de ochtend-geworden mens
Een wereld breekt uit haar stenen ei Bont en helder, de paradijsvogel Alle verwelking voorbij En dat te midden van de slapende massa Die nooit bevroeden zal Dat een mens het paradijs zijn kan
|