Strokkur -Geiser die elke 8-10 minuten uitbarst tot een hoogte van ca. 35 meter
De eerste keer vliegen! Gezeten in de metalen vogel rolde de wereld zich onder mij uit. Geen grenzen meer, alleen kleuren. Kort geleden stond ik in een witte zijden jurk met een arm vol rozen en gaf mijn ja woord. Ja tegen jou, ja tegen mijn toekomst. Wij zouden altijd samen blijven en de nectar uit het leven zuigen. Mijn eerste landing was op een maan die IJsland heette. Grote lava-stenen als verstrooide kruimels in het landschap. Overweldigend schone lucht deed de longen tintelen. Modderpoelen en kleine geisers lieten zich door het magma in de aarde aan de kook brengen. Alleen een van de sterkste geisers ter wereld met de bijnaam ‘Oude Getrouwe’ liet zijn geest rusten en had zich teruggetrokken in de diepe blauwe plas waar elke toerist met lichte hoop in staarde. Gelukkig, naastgelegen Strokkur bereikte wel elke paar minuten het kookpunt en verhief met wild geraas zijn water hoog boven ons tegen de blauwe lucht. Explosies van geluk. Zo is het leven, dacht ik. Duidelijk, voorspelbaar, opgetogen.
Je denkt alles te weten, in de kracht van je jongheid alles tot stand te kunnen brengen. Lachen, voelen dat je meedoet aan het spel. Met een gehoorzaam lichaam de toekomst veroveren tot aan de wolkloze horizon. De reis naar een bijzondere bestemming paste in dit plaatje. Natuurkrachten waren mij niet onbekend. Geboren uit de Zeeuwse klei erkende ik mijn meerdere. De zee toonde mij stormen, vloedgolven en onderstromen. Zandkastelen uit mijn kindertijd waren nooit bestand tegen het opkomende tij. Maar de klei werd me te zuigend, ik wilde verder en hoger, zien welke gronden de aarde nog meer bood, waar de grenzen lagen. IJsland werd een nieuw begin. “Is dit geluk?”, vroeg ik. Strokkur spuwde haar antwoord hoog de lucht in. Maar voor ik het kon horen had de wind haar meegevoerd. Alleen de geur van zwavel bleef hangen. Was dat soms een antwoord?
Þingvellir -Laagvlakte precies gelegen op de plaats waar het Europese en Noord-Amerikaans continent uit elkaar drijven
Wat een magische plek, waar continenten willen scheiden, zich van elkaar losscheuren, desnoods met groot seismografisch geweld. Twijfelend liep ik door de diepe kloof in de aarde. Naast mij een verwoestte brug, de grond was verzakt, de overkant opeens onbereikbaar geworden. Ik bevond me op het scherp van de snede. Geen beter decor voor het ontvangen van het berichtje: “Ik ga zonder jou verder, ik heb een ander gevonden, een man”. Nu begreep ik waarom “jij” en “ik” nooit “wij” was geworden. Waarom jij mij alléén naar IJsland had gestuurd om eens lekker uit te rusten.
Al mijn dromen werden ontmanteld. Eerder was mijn gezondheid aan stukken gereten. MS heette het. Onderworpen aan een regime van dagelijkse injecties, gezond eten en veel bewegen hadden de vernietigende krachten in mijn lichaam zich terug getrokken. Nu kwam er een groot afscheid bovenop.
Vrienden in Reykjavik bleken veilig, vol liefde en medeleven. De as van mijn heilige huwelijk moest worden uitgestrooid, mijn ring gaf ik terug aan de hemel. Een toevallige Japanner stapte het huis binnen en begreep mijn stil verdriet. Hij legde zijn slaapzak op de vloer en vroeg mij te gaan liggen. Behoedzaam masseerden zijn hiel en tenen wervel voor wervel volgends de oosterse traditie. Alle spanning en tranen zochten hun weg in de IJslandse grond. “Waar houd je van?”, vroeg hij. “De zee”, antwoordde ik. “Luister naar de zee, zij zal je leren”. En zo gebeurde het. Lange strandwandelingen brachten me terug tot de kern en openden mijn hand voor de toekomst. “Is dit geluk?”, vroeg ik. Maar een nieuwe golf spoelde over het antwoord heen.
Fimmvörduhàls -Bergpas gelegen tussen twee actieve vulkanen: Eyjafjallajökul en Katla, waar in 2010 een eruptie plaatsvond en de lava meters hoog de lucht in spoot
Ach de dagen, ze pakten mij in. Een heerlijk huis, een bloeiende tuin en lieve gezichten aan de achterdeur. Op lege avonden kookte ik een maaltijd van drie gangen, schonk een glas wijn in, ontbrandde kaarsen en liet me meevoeren op de viool-concerten van Bach. Volmaakt gelukkig, ik was mijn eigen beste vriend geworden. Maar toch…
Jij kwam. Zomaar opeens. “Wat gaan we doen?”, vroeg ik. “IJsland”, antwoordde jij. Deze keer niet de gebaande paden. Onze tocht begon overgoten van zon, klimmend van waterval naar bron, de kruidige geuren onder onze wandelschoenen. Vrijheid, ons hele leven in een rugzak.
Hoe snel het weer in IJsland kan omslaan moet je meemaken om het te kunnen geloven. Vanuit de heldere lucht denderde een sneeuwstorm op ons af die zich er niets van aantrok dat het een mooie juli-dag moest worden. Eén geworden met de wolk, onbereikbaar, ver van de bewoonde wereld vervolgden wij de tocht. Windstoten kracht tien trokken aan onze rugzakken en verstoorden het evenwicht, sneeuw en hagel striemden de huid. In een mist van angst bereikten we “Kattarhryggir” (kattenrug), de fameuze richel van nog geen meter breed met aan weerszijden diepe afgronden. Plekken waar we ons aan kettingen moesten vastklampen om niet in de diepte onder ons te storten. Lopen werd overleven, overleven werd overwinnen toen acht uur later de hut van Básar in zicht kwam. Vuur, thee, rust, zo weinig waren onze wensen.
Hadden we het daar maar bij gelaten, maar jij en ik trokken verder. Een paar dagen later stortte een ijsgrot in, terwijl wij erin schuilden. Het honderden kilo’s zware ijsdak plofte rakelings langs ons heen. Eén minuut eerder, één meter verder, die gedachten plaagden mij in latere nachten. Maar één ding stond vast: met jou ga ik oud worden. We overgeschreven het verleden met nieuwe herinneringen. Die nacht loeide de wind om de hut. Ik had niets meer te vragen, hoefde geen antwoorden en sloot het raam.
|