Ze is nu 26 . Ze werkt als zelfstandig journaliste, een zzp’ster in een broodfonds. Haar leeftijdgenoten doen dat eigenlijk allemaal. Al vanaf de basisschool in De Pijp is ze bevriend met Renate. Beiden gingen naar het Spinozalyceum na de Daltonbasisschool. Op de basisschool was Renate een van de weinige witte kinderen, op het Spinoza was Aïcha een van de weinige meisjes met Marokkaanse ouders, zeker op het VWO. Hartsvriendinnnen zijn ze nog altijd, Aïcha en Renate. Aïcha is het oudste meisje in het gezin en dat betekent dat ze de weg heeft vrij moeten maken voor haar jongere zusjes. Haar oudere broer Hassan heeft het moeilijk gehad met haar. Hij wilde op zijn zusje letten zoals dat gewoon is in Marokkaanse families, maar Aïcha was hem te slim af. Zij speelde het spel zogenaamd mee, maar wist altijd aan zijn bescherming of beter controle te ontkomen. Voor haar geen hoofddoek, geen Ramadan. Ze voelde zich Amsterdamse en zo gedroeg ze zich ook. Ze was immers in de Pijp geboren. Renate ging psychologie studeren en Aïcha koos voor sociologie en daarna een master journalistiek. Aïcha herinnert zich hoe lastig Renate het vond dat er op het schoolplein in De Pijp vooral Arabisch en Berbers werd gesproken en dat Renate zich dan buitengesloten voelde. De familie van Aïcha spreekt Berbers. Aïcha en haar broers en zusjes spreken Nederlands en thuis vaak Berbers. De ouders zijn moslim en zij hebben zich vanaf het begin aangepast aan de Nederlandse gewoontes. Ze hadden wel graag gezien dat hun kinderen praktiserend moslim zouden blijven, maar dat is ze niet gelukt. Met name tijdens de Ramadan levert dat in het gezin problemen op. Aïcha en Renate gaan samen op vakantie, dat doen ze vaker. Samen naar Oerol, naar Pink Pop of zoals vorig jaar naar Cuba. Nu maken ze een reis naar Agadir, Ouarzazate en Zagora. Ze huren een auto, maar ze gaan eerst even luieren aan het strand. De paspoorten en papieren zijn zeer nauwkeurig gecontroleerd. Dat heeft even geduurd aangezien er 3 vliegtuigen tegelijk landden. Ze lopen het luchthavengebouw uit en daar staat een moderne jonge vrouw met een bordje Renate. Nadia haalt ze op van het vliegveld. Ze is de vriendin van de eigenaar van het pension Maison marocaine en ze vertelt van alles over wat ze onderweg tegenkomen. Of de meiden wel eens van Argannoten gehoord hebben, het goud van Agadir en omgeving. Dat er hier eenden en ganzen gehouden worden achter de hekken, voor consumptie. Nadia zegt dat ze jaloers is op het feit dat zij uit Nederland komen. Alles is daar zo mooi en zo goed geregeld. Aïcha en Renate kijken elkaar aan. Zìj zoeken juist het mediterrane op, het wat lossere leven in een warm klimaat. Of ze in de stad wonen. Ja, gelukkig wel, is hun antwoord, al is het lastig om een betaalbare woning te vinden en voor Renate is het niet eenvoudig om een baan te vinden. Aïcha heeft te veel werk eigenlijk. Ze neemt alle opdrachten aan om een basisinkomen te hebben. Een jaarverslag schrijven voor een verzekeraar, een beleidsstuk voor een gemeenteambtenaar, een rapport voor een adviseur. Saai, maar het verdient goed. Renate heeft de reis geboekt voor hen beiden. Alles staat dus op haar naam. Goed dat ze allebei Frans in hun examenpakket hadden, want ze kunnen Nadia behoorlijk goed volgen. Aangenaam verrast door de prachtige plek en de sfeervolle huisjes, laten ze zich een muntthee inschenken om daarna naar La Marina te rijden, het mondaine havenkwartier van Agadir. De eigenaar van het pension heeft daar een winkel met badkleding en de dames laten zich verleiden om daar rond te kijken. Mooie hamamdoeken, kleurige bikini’s. Ze houden zich niet in. “Ik heb een rood lampje” roept een dame op een elektrische driewieler. Ze rijdt uiterst langzaam achter de grijze golf aan. Ze laveren in een groep over drempels, langs handelaars in mineralen, pinda’s en foeilelijk Afrikaans schilderwerk. De boulevard van Agadir, daar gebeurt het. Daar vind je de all inclusive hotels, de dikke bruingebrande toeristen. Aïcha weet dat Agadir totaal verwoest is door een aardbeving in 1960 en dat de stad daarna als een feniks uit de as is herrezen. Heerlijk om hier even te zijn, maar mooi vinden ze de stad niet. Ze lopen van de boulevard naar de Souk. Ze zijn niet de enige toeristen die dit doen. Bij elk eettentje worden de meiden aangesproken. De tajins staan te pruttelen op houtskool, er wordt kip geroosterd. Uiteindelijk kunnen ze de verleiding van al die heerlijke geuren niet weerstaan en schuiven aan. Naast hen zit een groep Fransen. Ze halen uit een handdoek een fles witte wijn en schenken de glazen vol. Zo doe je dat dus. Het valt ze op dat er meisjes zijn die in lange jurk met sluier rondlopen naast meisjes in jeans, door elkaar en met elkaar. Na het eten lopen ze terug naar de auto en gaan ze nog even het oude fort bezoeken. Agadir betekent ook vesting of fort. De muren van de oude kasba staan er nog en ook hier zijn handelaars. Je kunt er op een kameel rijden, er zijn mineralen te koop, houtsnijwerk en frisdrank. Het uitzicht is schitterend, maar de drukte bevalt ze niet. Natuurlijk heeft er een jongen ongevraagd op hun auto gepast. Renate baalt en Aïcha reageert lachend en geeft een klein bedrag. Renate kan slecht tegen dat opdringerige van al die handelaars en Aïcha speelt het spel mee. De volgende dag verkennen ze op de fiets de omgeving van het pension en rijden ze naar de Medina. Ze laten zich veel te dure arganolie aansmeren. De bedelaars rond de Medina krijgen van alle Marokkanen geld toegestopt. Aïcha weet dat dat hoort, dat doe je als goede moslim. Ze fietsen vervolgens langs de golfterreinen, door het park richting de zee, naar de monding van de Souss. Roze flamingo’s, witte koereigers, een visarend. Twee jongens zijn bezig om een houten kar schoon te maken, een eindje verderop ligt een wit paard te wachten, vier toeristen op kamelen komen een kijkje nemen en Arabieren galopperen op een Arabier met een jonge Europese vrouw in hun kielzog. Een eindeloze okerkleurige zandvlakte waar de zon op brandt. De tuinman van het Maison marocaine komt na zijn siësta weer werken. Hij raakt met de meiden in gesprek. Hij heeft familie in Amsterdam. Hij zou daar wel een keer heen willen, maar dat is te duur en hij spreekt alleen een beetje Frans en Arabisch. Misschien dat de meiden wat cadeautjes voor zijn familie willen meenemen, wat sieraden en leren tasjes. Waarom ook niet. Ze beloven dat ze na hun tocht in het binnenland terugkomen in het pension en dat ze wel een plekje over laten in hun koffer. De volgende dag vertrekken ze na het ontbijt richting Ouarzazate. De tuinman, Elhoucin, zwaait hen uit. Van verschillende kanten hebben ze adresjes gekregen van mooie hotels, kasba’s en ksars in die omgeving. Ze besluiten er eerst maar eens heen te rijden en dan een geschikte plek te zoeken om te overnachten. Een beetje spannend vinden ze het wel. Hoe zijn de wegen? Kunnen ze wel vrij rondreizen zo met z’n tweeën? Renate begint met rijden, de stad uit. Een chaos van auto’s, bussen, karren, fietsers en het is erg benauwd in de auto. Ze gaan in zuidelijke richting en buigen dan naar het oosten af. Eenmaal op de grote weg is er nauwelijks nog verkeer. Hoog beladen vrachtwagens met sinaasappels of schapen. Het is duidelijk dat je hier geen tunnels of lage viaducten tegenkomt. De eerste kilometers zijn qua landschap niet zo interessant, maar wanneer ze in de buurt van Ouarzazate komen, verandert het landschap van louter akkers in heuvels, bergen, palmen en van geelgroen in allerlei tinten oranje, oker, bruin. Onderweg drinken ze thee en overleggen ze over een verblijf buiten de stad voor een paar dagen. Skoura is bijzonder mooi, had Nadia gezegd en Elhoucin had dat beaamd. Er woonde ook familie van hem in een kasba. Skoura wordt het dus. Een prachtige tocht is het naar Skoura, dwars door de oase of palmeraie zoals ze het daar noemen. ElHassan, de eigenaar van de kasba, staat ze op te wachten, djellaba, leren sloffen en een kifpijpje in zijn hand. Aïcha en Renate kijken elkaar aan. Traditioneel beeld. Ze zetten hun spullen in de mooi ingerichte kamer en krijgen thee op het terras. Rozemarijnthee. Een bijzondere smaak. En natuurlijk met suiker, teveel suiker. Elhassan vertelt over zijn hamam, de excursies die ze kunnen maken met zijn zoon Mohamed en dat het diner en het ontbijt bij de prijs zijn inbegrepen. Wanneer ze even later met Mohamed over de kaart gebogen zitten, hebben ze door dat hij die kaart niet begrijpt. Hij kent de omgeving, maar kaartlezen kan hij niet. Hij zal ze het verschil tussen een kasba en een ksar laten zien. Ze besluiten met hem op pad te gaan en de volgende morgen rijdt hij met ze mee in hun auto, eerst naar een pottenbakkerij. Aïcha herkent de opengewerkte lampen van bij haar thuis. Of ze roken. Af en toe, antwoorden ze. Of ze wel eens kif hebben gerookt. Nee, eigenlijk niet. Even later zitten ze met de pottenbakker en Mohamed onder het genot van een kopje thee aan de kif. Het zijn piepkleine pijpenkopjes, dus er gaat ook heel weinig kif in. Ze voelen zich welkom. Ze realiseren zich dat ze een behoorlijk vooroordeel hebben ontwikkeld over of liever door de zogenaamde kutmarokkanen in Amsterdam. Ze hebben tot op heden niets dan hartelijke mensen ontmoet. Mohamed vraagt aan Aïcha of zij soms Marokkaanse wortels heeft. Hij is de eerste die dit vraagt. Aïcha legt uit dat haar ouders eind jaren tachtig naar Nederland zijn gegaan en dat zij daar is geboren. Haar ouders komen uit het Rifgebergte en zijn nooit teruggegaan. Mohamed is nieuwsgierig naar hoe zij dan leven in Nederland en hoe zij over het geloof denkt. Hij is namelijk moslim en zijn vrouw zou van hem geen hoofddoek hoeven dragen. Hij komt vanwege zijn werk veel met Europeanen in contact. Zijn zusje Amira studeert rechten in Agadir. Hij blijft in de reiswereld werken en hoopt het hotel van zijn vader over te nemen. Zijn vader heeft de kasba, die familiebezit is, helemaal opgeknapt en geniet daar nu zijn oude dag. Ze bezoeken een ksar. Een fort waarin verschillende met elkaar verwante gezinnen samenwonen. De toren van de ksar dient om de vijand aan te zien komen. Mohamed neemt de meiden mee naar het atelier waar tapijten gemaakt worden. Het atelier zit aan het huis vast. Enorme weefgetouwen staan er. Vroeger handelde Elhassan in tapijten, sieraden en aardewerk vanuit Marokko in Lille. De handel is teruggelopen, er is teveel concurrentie. Of het niets voor Aïcha is om een mooi tapijt mee naar huis te nemen. Als cadeau voor haar ouders. Hij kan het goed inpakken, in een pakket dat gemakkelijk meegenomen kan worden in het vliegtuig. Ze zegt dat ze er over na zal denken. Eenmaal terug op de kamer vragen Aïcha en Renate zich af of dit wel verstandig is. Een tapijt meenemen. De volgende morgen vertelt Elhassan dat hij naar Zagora gaat omdat de man van zijn zus is overleden. Mohamed zal de honneurs waarnemen. Aangezien Renate en Aïcha van plan zijn naar Zagora te gaan, vragen ze of Elhassan wellicht mee wil rijden. Ze zien een lichte aarzeling, maar dan antwoordt hij dat hij graag meerijdt. Ja, met twee dames in de auto. Hij vraagt of ze al een plek hebben om te overnachten en als ze zeggen dat dat niet zo is, stelt hij voor dat hij iets reserveert bij familie, een mooi hotel. Palais Asmaa. Doden worden snel begraven in Marokko. Meestal de dag na het overlijden. Wanneer je thuis overlijdt, zo vertelt Elhassan in de auto, word je in een doek gewikkeld en zo naar het graf gebracht. De familie en buren brengen eten voor de achterblijvers, meestal couscous met vlees en ze nemen suiker en andere dingen mee als geschenk. De weduwe blijft vervolgens gedurende 4 maanden en 10 dagen binnen en ze wast alleen haar voeten en haar handen. Ze moet onaantrekkelijk zijn en blijven voor mannen. Bij een scheiding moeten vrouwen 2 maanden onthouding doorstaan. Een weduwe krijgt 1/3 van het salaris van de man als uitkering. Als de vrouw arm achterblijft nemen familieleden een envelop met inhoud mee naar de begrafenis. De dienst gaat volgens een vast patroon. Er worden door de imam gebeden uitgesproken, soms zegt een familielid iets en dan is het voorbij. De meiden zijn onder de indruk van de gedwongen opsluiting van de weduwe, de verplichte rouw en onthouding. Familie. Geborgenheid enerzijds, controle anderzijds. Aïcha zegt dat ze zich enorm bevoorrecht voelt niet hier te hoeven leven als vrouw. Natuurlijk zal dit niet in alle gezinnen gaan zoals Elhassan beschrijft, maar hij heeft veel van de wereld gezien en gaat toch helemaal mee in deze gewoontes. In het hotel zijn veel groepen toeristen. ’s Avonds dineren ze er, met een fles wijn. Het zwembad is mooi verlicht, er lopen obers in pak rond en ze voelen zich verwend. Een andere wereld. Wanneer ze na het diner naar hun kamer gaan, komt één van de obers achter hen aan. Hij vraagt of ze een stel zijn, of ze getrouwd zijn of dat ze vrij zijn. Hij en zijn vriend willen wel met ze uit vanavond. Renate zegt dat ze een partner heeft in Nederland, ad rem. Aïcha aarzelt. Ze vindt hem een mooie man en ze wil het eigenlijk wel eens proberen met een besneden moslim. Hij ziet dat ze aarzelt en loopt discreet weg. Aïcha besluit nog even naar de bar te gaan beneden. Renate blijft boven. Ze kennen elkaar al zo lang en ze laten elkaar vrij in dit soort situaties. Renate heeft overigens geen partner en ze wil voorlopig geen partner. Ze heeft genoeg aan zichzelf en aan de beelden op internet, alhoewel Nederlandse porno er vaak lelijk uit ziet. Ze heeft onlangs gelezen dat de VPRO een serie pornofilms gaat uitbrengen zonder sensatiezucht, maar om het nieuwe virtueel genieten te onderzoeken. Natuurlijk treft Aïcha hem in de bar. Yousef staat er op zijn naamplaatje. Wanneer ze zich voorstelt met haar naam, schrikt hij. Een Marokkaanse? Hij vraagt of ze wat wil drinken en ze bestelt een wodka met ijs. Yousef gaat het halen en nodigt haar uit te komen zitten in een zitje ver van de ingang. Hij vraagt waar ze vandaan komt en als ze Amsterdam zegt, is hij zichtbaar opgelucht. Ze raken aan de praat en Aïcha vraagt of hij vaak afspraakjes maakt met gasten. Yousef legt uit dat hij dat zelden doet, maar dat hij haar mooi vindt en dat ze zo’n krachtige uitstraling heeft. Aïcha is openhartig en vertelt hoe zij in dit soort situaties handelt, bij eenmalige contacten, gewoon als leuke ervaring. Natuurlijk komt het gesprek op de verschillen in cultuur, op haar vrijheid als vrouw en op de nog altijd onderdanige en onderworpen positie van vrouwen in zijn omgeving. Hoe zou hij het vinden als zijn zusje…Voor Yousef is dat ondenkbaar. Maar wat maakt dat hij wel wil afspreken met een buitenlandse? Is dat heel anders dan? Aïcha vertelt over haar opleiding, haar werk en haar plan om een roman te schrijven over haar leven als moslima in Amsterdam. Ze voelt zich sterk en zeker van haar zaak. Zij een spannend avontuurtje, Yousef een blik op de westerse wereld. Wanneer ze ’s nachts naar haar kamer terugloopt, lacht ze in zichzelf. Wat een goede minnaar. Dit heeft ze nog niet vaak zo meegemaakt. Renate slaapt al. Ze neemt een douche en verdwijnt als de godin Nyx in de nacht. De volgende morgen staan de Dunes op het programma, de poort tot de Sahara. Een prachtig landschap. Er staan bivaktenten voor avontuurlijke reizigers die ’s nachts de sterrenhemel willen zien. Wanneer ze de zandduinen oplopen, worden ze in het Duits aangesproken. Edith heet de dame in kwestie. Ze schrijft reisgidsen. Sinds 1986 komt ze al in Marokko. Ze vindt dat Aïcha een echt Berbergezicht heeft. Renate en Aïcha drinken nog een kop thee bij een bedoeïenentent en besluiten dan terug te rijden. Deze dame is te opdringerig en te zelfingenomen; de leeftijd van hun eigen moeders of zelfs iets ouder. Ze gaan naar Skoura terug, slapen daar nog een nacht en rijden dan naar Agadir. De tapijten kopen ze na flink onderhandelen. Aïcha is daar goed in en ze weet twee tapijten te kopen voor de prijs van één. Ze krijgen ze in keurige pakketten mee. Renate weet dat haar moeder dat heel bijzonder zal vinden. Wanneer ze in Agadir weer de poort van het Maison marocaine binnenrijden, zien ze Elhoucin bezig met het planten van olijfboompjes. Hij herkent de meiden direct en komt op ze af. Verlegen zegt hij dat hij een pakketje met cadeautjes voor zijn familie heeft gemaakt. Hij vraagt wanneer ze vertrekken. Als Aïcha zegt dat ze de volgende morgen vertrekken, loopt hij naar het hok waar ook de fietsen staan. Even later komt hij terug met een bescheiden pakketje. Hij heeft een brief met de namen en het adres van zijn familie. De van Beuningenstraat. Renate heeft daar tijdens haar studie ook gewoond. Ze belooft het pakje langs te brengen. Aïcha is de volgende ochtend niet in topconditie. Ze vindt de koffie te sterk ruiken, de jus d’orange smaakt haar ook niet. Renate vermoedt dat Aïcha moeite heeft om te vertrekken. Aïcha heeft slecht geslapen. Ze is toch niet verliefd geworden? Zijn ze nu totaal dom bezig door allerlei spullen mee te nemen naar Nederland? Wat als ze als runner gezien worden? Ze heeft het pakketje van Elhoucin opengemaakt en met eigen ogen kunnen zien dat er inderdaad de cadeaus inzaten waarover hij het had gehad. Maar de tapijten dan? Renate snapt haar achterdocht niet. Ze hebben zulke aardige Marokkanen ontmoet. Zouden zij hen erin kunnen luizen? No way. 6 weken later. Aïcha weet het zeker. Ze heeft een souvenir meegenomen uit Marokko. Als het een jongen wordt heet hij Yousef. Inshallah.
|