Hij is 60 en zit in de stoel. Hij hangt wat naar rechts. Zijn linkerhand ligt op zijn schoot. Met zijn rechterhand verlegt hij zijn linkerhand zo nu en dan. Hij huilt als ik binnenkom. Ik ga tegenover hem zitten. Een groot deel van zijn gezichtsveld is weg. Het kopje koffie links van hem met het stuk koek ziet hij niet. Het moet er al een tijdje staan, want de koffie is koud. “Ha, vrouwenbezoek”, zegt hij. De tranen biggelen nu over zijn wangen. Zijn linkeroog hangt wat naar beneden en zijn linker mondhoek ook. Ik kom gewoon even langs als buurvrouw. “Ik zag je aankomen”, vervolgt hij. We zijn buren en we wonen zo’n 200 meter van elkaar. Zijn zijraam in de woonkamer ziet uit op de aardappelvelden en op de dijk. Zijn schapen staan achter zijn woonhuis. Hij kan die niet zien. Evenmin ziet hij de koeien van zijn zoon. Hij hoort ze loeien. Hij hoort als er een koe barensweeën heeft. Zijn gehoor lijkt niet aangetast. Hij schuifelt wat rond met zijn driepoot. In het verslag van het revalidatiecentrum en het gebiedsteam heet het dat hij kan lopen. Hij kan zich redden. Schrijven ze. Ruim een jaar later draait hij zijn rolstoel naar de deur als ik Hoi roep. Ik weet precies wat er gaat gebeuren. Eerst vloeien er wat tranen en zegt hij “Fijn dat je er bent”. Dan ga ik op de stoel aan de mahoniehouten tafel zitten en rolt hij zijn stoel naar mij toe. Hij heeft me gemaild dat hij een beetje uitgedroogd is en ik geef hem de fles witte wijn. Een witte wijn met schroefdop. Hij rijdt huilend naar de koelkast en zet de wijn erin. Hij neemt een glas water en komt weer naast me zitten. “Hoe is ’t nu met je?” vraag ik en hij begint te vertellen. Traag, dat wel. Het verhaal ken ik al bijna uit mijn hoofd. Elke keer is het ongeveer hetzelfde verhaal. Hij maakt heel wat mee, vindt hij. In het Zorgcentrum is hij de jongste bewoner met zijn 61 jaar. De dagelijkse structuur doet hem goed. Hij weet precies wanneer hij zijn ontbijt krijgt, wanneer hij met de taxi naar de ergotherapie gaat. Hij is trots op zijn Facebookaccount. Een medewerker van het revalidatiecentrum heeft hem geleerd om met de laptop te werken en vooral om met Facebook om te gaan. Het is de verbinding met zijn vroegere wereld. De whatsapp berichten van zijn zoons laat hij trots aan me zien. “Hier zit hij op zijn vrachtwagen, de trucker. En kijk, dit zijn de pasgeboren kalfjes van de veeboer”. Zijn zoons zijn twintigers die hun eigen leven aan het opbouwen zijn. Het plan om er vandoor te gaan met een verpleegster heeft hij laten varen. Hij zag zich naar Nieuw -Zeeland vluchten met het geld dat hij uit de verkoop van zijn huis zou overhouden. De verpleegster zou hij natuurlijk betalen voor haar diensten en hij zou aangenaam vrouwelijk gezelschap hebben. Magda heet ze en hij kent haar nog van vroeger. Ze zaten bij elkaar in de klas op de lagere school in het dorp. Ze hadden vroeger een tijdje wat geflirt met elkaar en nu was hij haar weer via facebook tegengekomen. Hij glundert wanneer hij over haar spreekt. “Ze is nog steeds niet lelijk, hoor”, zegt hij tegen mij. Hij vertelt dat Magda het leuk vindt om zo nu en dan met hem af te spreken. Hij regelt dan dat hij met het taxibusje naar een terras in de stad gaat. Ze drinken wat en praten over vroeger. Aangezien Magda verpleegster is, helpt ze hem bij het naar de toilet gaan met de rolstoel. Het invalidentoilet. Het spreken gaat redelijk, zijn zicht is nog lang niet goed. De spieren van zijn oog aan de linkerzijde zijn door het infarct verlamd en hij oefent nu met als doel dat zijn hersenen andere verbindingen gaan activeren. Zijn linkerarm kan hij enigszins bewegen. Hij oefent nu met de fysiotherapeut om op de elektrische duofiets te gaan zitten, zodat hij deze zomer naar de kermis kan. Telkens laat hij me zien wat hij kan. Ik zeg dat ik het knap vind dat hij zo doorzet, maar ik zie tegelijkertijd dat het niet echt opschiet. Zijn beeld van de realiteit is duidelijk anders dan mijn beeld. Het feit dat hij nu anderhalf jaar later vooral in de rolstoel zit, nauwelijks zelf loopt, maakt dat hij in het Zorgcentrum moet wonen. Blijft wonen. Het huis aan de dijk is absoluut ongeschikt én hij zou het leven daar ook niet aankunnen. In het Zorgcentrum lijkt hij heel wat, maar dat is vooral dankzij het dagelijks ritme en de rust. Zijn vrouw en hij redden het samen niet. Ik ben er als buurvrouw een paar keer bij geroepen omdat ze slaande ruzie hadden. Onbegrip. Wantrouwen. Overspannen reacties. Het geschreeuw was bij mij thuis te horen. Onmacht vooral. Het is vrijdagmiddag en via de mail heb ik afgesproken bij buurman op bezoek te komen. Om half 5. De exacte tijd te weten, is voor hem belangrijk. Ik heb zoals altijd een fles witte wijn bij me en wat melkchocolade voor bij de koffie. Ik roep Hoi en ga de deur binnen. De deur naar zijn kamer is dicht. Anders staat deze open omdat hij me verwacht. Ik klop, roep nogmaals Hoi en ga de kamer in. Hij zit in zijn rolstoel met zijn rug naar de deur. Hij zit voor de laptop. Kennelijk heeft hij me niet gehoord. Hij draait zich om en ik zie dat hij in de war is. “Hoi, je hoorde me niet he?”, zeg ik. Snel klikt hij weg waar hij mee bezig was en rijdt richting de tafel. “Nee, ik uh, ik heb uh, ik ben met iemand”. Ik vraag hem wat hij bedoelt. Hij vertelt over de vrouw die hij onlangs via een datingsite heeft leren kennen. Zo’n mooie lieve vrouw. Ze hebben fijne gesprekken via de chat. Eigenlijk heeft hij nog nooit zo’n lieve vrouw ontmoet. Ze begrijpt hem en ze geeft hem veel aandacht. “Het gaat niet over koetjes en kalfjes”, zegt de vroegere veeboer met een glimlach, “als je begrijpt wat ik bedoel”. Ik zeg dat ik dit erg leuk voor hem vind en dat het hem in deze lastige tijd goed zal doen. Hij vertelt dat hij al een tijd op zondagmiddag rond 5 uur op sites zat omdat dat het juiste moment zou zijn en Bingo! Ze schijnt in Limburg te wonen. Zijn profiel sprak haar aan en andersom ook. Hij heeft haar voorgesteld om een keer af te spreken ergens in het midden van het land. Mij lijkt dat een goed idee, al zou ik niet zo snel weten hoe hij daar moet komen. Ze heeft geen man, wel kinderen en kleinkinderen. De kinderen heeft ze alleen opgevoed. Hij heeft verteld over zijn beide zoons waar hij trots op is. Ik merk dat het hem erg goed doet en dat hij ervan geniet. “Niet tegen mijn vrouw zeggen natuurlijk”. “Waarom zou ik dat doen, geniet maar van dit contact”. Dit speelde zich een maand of wat geleden af. Sindsdien ben ik nog een paar keer bij hem op bezoek geweest. Hij houdt dagelijks contact met haar. De vrouw heet Anja. Ze is de dochter van een boer, melkveehouder en ze werkt in de thuiszorg. De onregelmatige diensten zorgen ervoor dat ze soms ’s avonds en soms ook midden in de nacht chatten. De eerste afspraak kon niet doorgaan, omdat Anja plotseling met één van haar kleinkinderen naar het ziekenhuis moest. De tweede keer zou ze naar hem toekomen in het Zorgcentrum. Hij had al geregeld dat ze mee kon eten. Ook deze afspraak werd op het laatst afgezegd omdat ze haar been had gebroken en voorlopig niet mobiel zou zijn. Hij was enorm teleurgesteld, maar hij bleef met haar chatten. Ze reageerde zo goed op alles. Ze begreep hem zo goed. Hij had ondertussen verteld dat hij in een rolstoel zat. Anja had heel fijn gereageerd en gezegd dat dat haar werkelijk niets uitmaakte. Ze was wel wat gewend. Hij heeft nog steeds contact. De succesverhalen die hij over het daten heeft gelezen, doen hem ook goed. Door deze site heb ik mijn ware gevonden!! Hij bestaat echt mijn prins op het witte paard!! Mijn allereerste chat was het al raak tot 4 uur in de nacht zitten chatten kon bijna niet stoppen het was net of we elkaar al jaren kenden en zo vertrouwd niet te geloven dat ik zelfs mijn 06nr en mijn adres heb gegeven om hem bij mij uit te nodigen om elkaar te ontmoeten en daar moest hij dan 360 km voor rijden en dat deed hij en toen we elkaar zagen was het gelijk liefde op het eerste gezicht!! Donkere wolken boven je hoofd. Je ziet het niet meer zitten en houdt het niet meer droog. Verdriet is het enige wat je voelt en ziet. Houdt het dan nooit op dat vreselijke verdriet. Maar zo ineens een lichtpuntje aan de horizon. Zou het kunnen gebeuren? Wist niet meer dat het kon. En daar was jij, waar kwam je vandaan. Vrijdagmiddag. Beneden in de hal wordt Bingo gespeeld. De vrouwen en mannen zitten achter hun bordjes en ze zien mij niet binnenkomen. Er zijn mooie prijzen te winnen. De Taarten, worsten, planten en bloemen staan uitgestald. Ik kijk even rond of mijn buurman er tussen zit. Wanneer ik hem niet zie, loop ik naar boven naar zijn kamer. Ik roep Hoi! Hij komt me tegemoet rijden met zijn rolstoel. Hij huilt. Ik zet de fles wijn op tafel en stel voor om koffie te maken. Hij huilt nog steeds. Een ander soort emotie dan de emotionele reactie die ik van hem ken sinds het CVA. Ik maak koffie en ga bij hem aan tafel zitten. Hij is verdrietig. Ik vraag hem wat er aan de hand is. “Anja, stamelt hij, Anja…”. “Is er iets gebeurd met haar, met jullie?” “Ze heeft een hartinfarct gehad en ligt op de intensive care”. Ik leg mijn hand op zijn knie. “Wat erg, wat een schok”. Hij heeft het zojuist gelezen. Ik vraag hem hoe het er staat. Of ze het zelf heeft geschreven. Hij rijdt naar de laptop en logt in. Ik sta naast hem. Het duurt even voordat hij ingelogd is. Hij moet eerst 2 euro betalen. Bingo! Klinkt het beneden in de hal. Mijn buurman is bepaald niet in de prijzen gevallen. Hij heeft de kleine lettertjes van de datingsite niet kunnen lezen. Het kan zijn dat het een nepprofiel is.
|