Het verveelde vandaag ineens, het kijken naar haar armen die het spiegelende water van het oude zwembad wegduwden, wegduwden, wegduwden. Want zo voelde het, als werken, ze ging niet snel vooruit, ze kliefde ook beslist niet door het water als een of ander opgewekt waterbeest, laat staan dat ze er plezier aan beleefde. Daarom ging ze af en toe op haar rug zwemmen, waarbij ze er wel voor zorgde dat haar oren boven water bleven, en trappelde dan snel bellen met haar voeten. Daarna draaide zij zich zo snel als ze kon op haar buik en zwom dan terug door het ruisende gebubbel dat ze net zelf had veroorzaakt. Een zacht gekriebel krinkelde dan tegen haar maag omhoog, ze werd zachtjes aangeraakt. Ze had kunststof stopjes in haar oren tegen de zwembadgeluiden die hol weerkaatsten tegen de stenen vloeren en wanden. Zodoende staken er aan weerskanten uit haar hoofd twee rode staafjes, zodat ze leek op een elektronisch in elkaar gezet mens uit een ouderwetse horrorfilm. Dat kon ze zelf ook zien in een van de grote glazen wanden van het bad. Ze verstond daardoor echter de vrouw niet die plots naast haar opdook en met breed lachend gebit iets tegen haar zei. Het korte grijze haar van de medezwemster zat nat om een benig hoofd geplakt en ze zag eruit als iemand die de hele dag met die grote tanden in die mond tegen jan en alleman aanpraatte. Met tegenzin plopte ze de plugjes uit haar oren en ze hield ze met twee handen zijdelings van haar hoofd, als om aan te geven dat dit een tijdelijke toestand was en dat ze er wel binnen enkele seconden weer in gestopt moesten worden. De vrouw trok een sorrygezicht. 'Ik zei alleen maar, dit is goed voor ons, ouwe dames', en lachte er weer breed bij, omdat ze kennelijk gewend was dat men gezellig reageerde op dergelijk spontanerig gebabbel. Ze bedacht snel wat een goed antwoord zou kunnen zijn. 'Ja nou', zei ze maar, 'goed voor de botten ook', en produceerde een soort van glimlach die een gevoel van wij-dames-onder-elkaar moest suggereren.'Zeg dat wel!', riep de vrouw, en zwom energiek en tevreden verder. Ze keek haar na en had plots geen zin meer. Vlug klom ze de ijzeren trap op en voelde het water uit haar badpak stromen. Ze trok het latex met twee handen naar beneden zodat het haar billen bedekte en pakte de badtas, die ze niet in de kleedhokken durfde te laten. Tijdens het zwemmen hield ze die ook onophoudelijk in de gaten, ook al zaten er alleen een trui, een broek en een sleutel in. Ze liep voorzichtig over de natte tegels het trappetje op naar de kleedkamers en was van plan om een warme douche te nemen. Er stond in het grote hok echter een man zijn haar te wassen, waardoor stromen sterk riekend sop met losse haren erin over de douchevloer liepen. Ze liep daarom rustig door, alsof ze helemaal niet van plan geweest was om die ruimte in te gaan. Het duurde even voordat ze een hokje had gevonden met een droge vloer, want andermans modderige plassen wilde ze niet aan haar voeten voelen. Het natte badpak stroopte ze in rolletjes van haar lichaam en ze droogde zich af, haar voeten het laatst, zodat ze op de handdoek kon staan. Het ondergoed ging stroef over haar klamme vel en ze rook een scherpe bleekwaterlucht. Voor ze het deurtje weer dichtklapte, keek ze drie keer achterom of ze niets was vergeten, terwijl ze eigenlijk wel wist dat ze alles keurig in haar tas gevouwen had. Ze was altijd als eerste klaar, waardoor ze even later in haar eentje voor de gemeenschappelijke spiegel stond om zichzelf te fatsoeneren. Roodgeverfd haar zat in slierten om haar hoofd en ze zag dat haar ogenzwartsel uitgelopen was. Objectief bekeek ze haar eigen gezicht en stelde vast dat de diepe vouwen in haar wangen en nek sterk werden geaccentueerd door dat natte haar. Als ze nu op haar rug ging liggen, hier in die tegelgang, zo, met ogen open en haar hoofd opzij gewend, kon ze prima een lijk zijn uit een van de politiefilms waar ze vaak naar keek. Ze haalde snel haar handen door haar haar en spuugde op een van haar vingers om het zwart weg te vegen. De dunne huid onder haar ogen werd er rood en pijnlijk van. De kledinghaak hing ze precies tegen een andere haak van dezelfde vorm aan. Bij de gedachte aan zo'n haak in zijn eentje aan een verkeerde stang hangend, zou ze echt niet kunnen slapen. Aan het eind van de gang keek ze opzij naar een poster die riep dat er volgende week weer babyzwemmen zou zijn, maar dat was omdat ze niet wist hoe ze de caissičre moest groeten, en óf ze die wel moest groeten. Zulke dingen had ze nooit geleerd. Ze keek vaak naar andere vrouwen, vooral als die in groepjes waren. Dan werd er gelachen geroepen, gevleid, geplaagd, en ze keek er afgunstig naar. Ze had zelf geen idee hoe dat werkte. Zij observeerde enkel maar. Door de draaideur werkte zij zich het zwembad uit. Het stukje dat ze naar haar auto moest lopen deed ze altijd zo snel mogelijk. De lange schaduwen van de lantaarnpalen op het asfalt gaven haar een onbehaaglijk gevoel. Plots liep de vrouw met de grote tanden naast haar. Ze schrok zo dat ze er warm van werd en had de aanvechting om weg te hollen, maar ze besefte net op tijd dat dat een behoorlijk rare indruk zou maken. De vrouw zei: "Ik ben altijd supersnel met aankleden en zo, u ook. Dat heb ik wel vaker gemerkt. Hier staat mijn fiets al, dag! Tot volgende week, hč, dan zien we elkaar weer, gezellig!' Ze merkte dat haar hart bonsde toen ze de vrouw zag wegfietsen.
Thuis had ze de buitenlamp bij de voordeur aangedaan, ook al was het nog licht toen ze van huis gegaan was. Snel glipte ze naar binnen en was even later in de beschermende schemering van haar eigen huis. De vieze handdoek en het natte badpak deed ze meteen in de wasmachine. De temperatuur van het water stelde ze hoog in. Daarna vouwde ze haar badtas binnenstebuiten en hing hem te drogen aan een haak in de bijkeuken. Ze stopte haar hoofd in de hals van haar trui en rook de warme ontsmettingsgeur van het zwembad. Het gaf niet. Ze zou toch niet meer gaan.
|