‘Dat lijf van mij,’ puft Samanta. ‘Die kleedhokjes zijn verdomd krap hier.’ Het zwemwater was aangenaam koel, maar het effect blijkt van korte duur. De damp slaat nog net niet van haar af. Hoe ze ook met haar handdoek wrijft, een straaltje plakkerig zweet blijft zich een weg zoeken tussen haar borsten. Harm staat vast al buiten te wachten, maar ze gaat zich niet haasten met deze temperatuur. Pff, twee en dertig graden. Dat is niks voor haar. Haar vriend had haar na lang aandringen zover gekregen dat ze meeging naar het bosbad. ‘Manta, wat kan jou het nou schelen, wat de mensen van je denken. Voor mij ben je goed zoals je bent. Ik vind je heel mooi,’ had hij gezegd, terwijl hij een zoen op haar kruin drukte. De lieverd. Het klikte van het begin af aan tussen hen. Ze ontmoetten elkaar bij de conversatielessen Engels. ‘Nice to meet you,’ grapte hij bij de kennismaking en boog erbij als een knipmes. Hij ging naast haar zitten en week geen enkele les meer van haar zijde. Toen ze na twee weken samen gingen lunchen, voelde ze voor het eerst de vlinders in haar buik. Harm is lief en ziet er goed uit. Ze weet het zeker, hij is de liefde van haar leven. Met hem wil ze verder. Ze is bijna dertig en ze heeft een kinderwens. Glimlachend stroopt ze haar slip over haar billen, diept uit haar tas haar beha op en schrik zich lam van de stemmen uit het naastliggende hokje: ‘Heb je die vetrollen gezien? Net een Michelinmannetje, eh… vrouwtje, bedoel ik.’ Samanta staat aan de grond genageld. Ze hebben het vast over mij, denkt ze. Het gegiechel van de meisjes snijdt door haar ziel. ‘Snap je nou zo’n man, die verliefd wordt op een olifant? Stel je voor, die twee samen in bed. Kwabbel, kwabbel, kwabbel…’ De meisjes gieren het uit. Samanta stopt haar vingers in haar oren. Ze wil het verder niet horen. Ze heeft zich niet vergist: Een heel stel ogen waren op haar gericht. Ze voelde ze prikken, vooral toen ze achter een grote coupe ijs met slagroom zat op het terras van het strand. Ik ga hier niet weg voordat die rotmeiden verdwenen zijn, denkt ze gegeneerd. Vast een paar dunne latten in een minuscuul bikinietje. Verdrietig besluit ze de roze koek op te eten, die ze bij zich heeft. Langzaam kleedt ze zich verder aan. Het hokje naast haar slaat met een klap dicht. Even later stapt ze in haar slippers en sloft naar buiten.
‘Waar bleef je nou?’ vraagt Harm ongeduldig. ‘Ik moet naar huis, ik heb nog van alles te doen, dat weet je toch?’ Nou nee. Samanta heeft er eigenlijk geen idee van. Ze krijgt niet veel hoogte van hem en dat begint haar zo langzamerhand te irriteren. Ze kennen elkaar nu een week of acht, maar een uitnodiging om mee naar zijn huis te gaan, heeft ze nog niet gehad. Soms bekruipt haar het nare gevoel dat hij iets achter houdt… Ze stappen in zijn auto. Harm geeft een dot gas en stuift weg.
Van haar vernedering op het zwembad heeft Harm geen weet. Ze heeft niets verteld. Hij hoeft het ook niet te weten. Ze gaat lijnen, een streng dieet volgen. De kilo’s moeten er kost wat kost vanaf. Haar blik valt op een advertentie in de krant: In vier weken slank! Ook jij kunt het. Succes gegarandeerd. Zonder er verder bij na te denken, toetst Samantha het vermelde telefoonnummer in. ‘Instituut Slimline, met Connie de Waard,’ hoort ze een schelle stem aan de andere kant van de lijn. De Waard…, wat toevallig, denkt Samanta. Zo heet Harm ook… Hij zal toch niet... Snel zet ze de gedachte uit haar hoofd en maakt een afspraak.
Samanta belt aan bij ‘het instituut’. Ze is een beetje nerveus. Uit de intercom klinkt de zelfde stem van de telefoon: ‘Ik maak open voor u.’ Samanta duwt met haar hele gewicht tegen de deur en valt bijna naar binnen. Harm, die net naar buiten wilde gaan, was net even sneller dan de automatische ontgrendeling. Geschrokken kijken ze elkaar aan. ‘Jij!’ briest Samanta. ‘Stomme hufter…’ Ze draait zich om en holt weg. ‘Wacht, Manta,’ hoort ze Harm achter zich. ‘Luister nou even’, maar ze rent door, de straat uit, de hoek om, tot aan de parkeergarage toe. Happend naar adem ploft ze in haar auto. Ze draait de contactsleutel pas om als het waas voor haar ogen verdwenen is.
Eerst zint ze op wraak. Zal ze Connie de Waard vertellen wat voor een stuk stront haar man is? Ze schrijft een anonieme brief, zet het adres op een enveloppe, plakt er een postzegel op en scheurt vervolgens haar hele werk in kleine stukjes. Dan breekt ze.
Hoe kon hij dat doen? Waarom heeft hij het haar niet verteld? Ze wil Harm niet meer zien. Nooit meer. Het is jammer van de Engelse les, maar ze gaat er niet meer heen. Ze ontvangt een boeket rode rozen, leest het kaartje dat erbij zit en smijt de hele bos in de kliko. Zijn dagelijkse sms-je’s verwijdert ze ongelezen uit haar telefoon, zijn e-mails klikt ze weg. Eten smaakt haar niet, zelfs troostvoer doet haar niets. De dagen gaan kleurloos over van de ene in de andere. De grauwe mist die om haar heen hangt, wil maar niet optrekken, totdat een collega van haar kantoor op een dag zegt: ‘Goh, Samanta, wat word je slank. Die jurk hangt als een zak om je lijf. Hoe doe je dat toch?’ Met hernieuwde aandacht bekijkt Samantha zich ’s avonds in de spiegel en ja, het is waar. Zo slank is ze in jaren niet geweest. Voor het eerst in maanden voelt ze zich wat beter. Zaterdag ga ik de stad in, belooft ze zichzelf. Ze gaat een rok of een pantalon kopen, of misschien wel allebei. Nu de toon gezet is, blijkt lijnen niet moeilijk meer. Euforisch staat ze iedere morgen op de weegschaal. Ze krijgt het ene compliment na het andere. Freek, een collega, vraagt haar mee uit te gaan, maar ze bedankt ervoor. Harm bezit nog steeds een hoekje van haar hart.
Een mail met als onderwerp ’weg bij mijn vrouw’ verschijnt op haar beeldscherm. Ze twijfelt even, lezen of niet en geeft een dubbelklik op de blauwe balk. Harm is verhuisd en woont in een appartement aan de rand van de stad. De scheidingsprocedure loopt. Hij wil haar zien, hij verlangt waanzinnig naar haar. Hij wil een vrouw die niet praat over obesitas en een sinaasappelhuid, een vrouw die haar gewicht niet belangrijk vindt. Hij walgt van diëten en van gezond groenvoer. Hij vindt haar rondingen fantastisch en haar lieve gezicht betoverend mooi. Hij stelt voor om samen uit eten te gaan. Kent ze dat nieuwe restaurantje in de Hoofdstraat? Met haar ogen vol pretlichtjes beantwoordt Samanta zijn mail. Ja, ze wil hem ook zien. Hij hoeft haar niet op te halen. Ze kent het adres en komt wel met haar eigen auto.
Op de afgesproken datum, een kwartiertje te laat, stapt Samanta hooggehakt, in een slankgesneden mantelpakje, heel zelfbewust de eetgelegenheid De Uithof binnen. Ze loopt naar het tafeltje, waaraan Harm zit te wachten, gaat voor hem staan en zegt stralend: ‘Surprise.’
|