Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2013  Wim de Groot

Nieuw leven - Wim de Groot

De geur van Orvieto classico dringt tot hem door op de stenen bank aan de voorgevel van de trattoria. Hij zit aan het plein voor de kathedraal. Carla bladert naast hem in een reisgids voor Toscane. Ze zitten in de schaduw van een groot en oud gebouw waarin een café met kapperszaak gevestigd is.
Een enkeling loopt de brede deuropening in. De hitte van Midden-Italië heeft hen van het plein voor de kathedraal verdreven.
'Daarginds kun je entreekaarten kopen voor de kapel met de fresco's van Signorelli,' zegt Carla.
'Kunnen we hier niet even blijven zitten. Hier hebben we schaduw,' zucht Bert. 'We zijn op vakantie!'.
'Die kapel is maar tot 5 uur open. We moeten dus opschieten, Bert. En daarbinnen is het lekker koel.' Ze heeft gelijk. Willen ze vanmiddag die fraaie kapel nog zien, dan moeten ze haast maken. In de schaduw aan de zuidkant van het plein komen ze bij de winkel met foto's, boeken en films. Daar kopen ze toegangskaarten voor de kapel. Vanuit de winkel steken ze over naar de ingang van de grootse dom. Al vier dagen zijn ze in Toscane. Ongelooflijk, hoeveel Carla weet van deze streek. In Florence en Siena keken ze hun ogen uit en lieten ze zich overrompelen door al het moois dat kunstenaars de wereld hier hebben nagelaten. Eén keer was het teveel geworden en had Bert aangedrongen op een dag rust in de Chiantistreek. Carla had niet kunnen wachten tot het koelere najaar, maar wilde per se begin juni op reis. Het leek wel of de traumatische ervaringen, nu een half jaar geleden, haar hiertoe gedreven hadden.

Drie maanden lang koesterde Carla dat kleine mensje nu in haar buik. Bert zag haar elke minuut die het werk haar toeliet, in haar stoel met de hand op haar buik. Bert en zij waren dolgelukkig, nu het eindelijk leek te gaan lukken. Vorig jaar had ze nog een miskraam, maar nu waren de voortekenen gunstig. De dokter was tevreden over haar conditie en zelfs tijdens haar werk had ze weinig last van de zwangerschap, zei ze vaak.
Tom, de jongste broer van Carla, was jarig.
'Ga jij vanmiddag met de fiets, dan zal ik vanavond wel even gaan. En ik ben op tijd weer terug. Beloofd!'
Bert was inderdaad vroeg thuis. Dan kwam het telefoontje uit het ziekenhuis. Carla was aangereden door een vrachtauto. Verlamd van schrik wist Bert het ziekenhuis te bereiken. Haar lijkbleke gezicht op het kussen staarde voor zich uit, aan hem voorbij. Alsof ze hem niet zag. Hij ging aan haar bed zitten en kuste haar.
'Het is niet goed, Bert,' zei ze. Een hand ging naar haar buik. 'Dood', snikte ze.
Van een verpleegkundige hoorde Bert wat er gebeurd was. Een vrachtauto had het achterwiel van haar fiets geraakt en ze was hard gevallen. Uiterlijk viel het allemaal mee, niet veel meer dan wat blauwe plekken en een paar schaafwonden aan haar knieën.
'U kunt de dokter over tien minuten spreken,' zei iemand.
Zijn woorden waren duidelijk. De baby gaf geen teken van leven meer.
Carla lag daar, keek wezenloos voor zich uit en zei niets.
Een volle week moest ze blijven. Lichamelijk herstelde ze goed. Bert bracht haar naar huis, nam enkele dagen vrij, maar hij zag dat hij haar niet kon bereiken. Apathisch zat ze 's avonds in haar stoel en keek ze tv. Het leek erop, dat ze het leven aan zich voorbij liet gaan. Na enige tijd ging ze weer werken, maar van de vrolijke Carla was geen spoor meer te bekennen. Van een van haar collega's hoorde Bert dat ze op kantoor stil was en haar werk deed als een robot, zonder een teken dat ze er plezier in had. Ze ging niet meer naar haar gymclubje. Het voorjaar bracht geen verandering, totdat Bert haar op een dag de krant voorhield. "Een reis naar Toscane" stond er in grote letters. "Naar de bakermat van onze beschaving……met bezoeken aan Pisa, Firenze, Siena en Volterra".
Ze had de krant van hem overgenomen en las de tekst van de advertentie.
'Lijkt me leuk.' Meer zei ze niet, maar het was iets positiefs en iets dergelijks had Bert in maanden niet meer gehoord. Ze ging die avond aan de computer zitten en keek op internet rond. Op een dag kwam ze thuis met een reisgids over Toscane. Daar bladerde ze in, terwijl er op tv toch een leuke film te zien was.
'We moesten eens naar Italië, op vakantie,' zei ze.
'Naar Toscane bedoel je?' zei Bert meteen.
'Wist je dat daar de mooiste kunst van Europa te zien is? Ik heb er al veel over gelezen.'
Ze vertelde Bert over de herleving van de antieke kunst. Over de schitterende kerken, maar ook over de zon, het eigenaardige licht op het vreemd gekleurde landschap van de Crete Senesi. Bert raakte vanzelf geïnteresseerd. Plannen maken! Niet in de zomer met die hitte!
'We gaan met de auto, en we huren ergens een appartement.'

In de straten en op het plein lopen mensen in alle richtingen kriskras door elkaar. Op de hoek van een voormalig palazzo staan Carla en Bert. Ze zijn nu een week hier. Deze avond hangt een bijzondere atmosfeer in de stad. In het licht van enkele lantaarns krijgen de dingen wat meer kleur. Daarbuiten is alles blauw tot zwart. Op de hoek van het plein staat een enkele boom. Een lantaarn, verborgen in het gebladerte, zet het plaveisel eronder in het licht. Uit een open raam komt muziek en mensen bewegen als vanzelf op het ritme ervan. Een groepje jongelui komt dwarrelend aangerend en zwenkt als een groep vogels plotseling de straat naar beneden in. Er klinken kreten, enthousiast en opgewonden. Een andere groep beweegt ook richting de trappen, maar deinst terug. Gejoel kaatst tegen de gevels alsof de eerste groep wordt uitgedaagd terug te komen in het licht van het plein. Op de trappen van een oud paleis zitten mensen zacht te praten, maar als op afspraak staan er acht, negen op. Ze rennen met gespreide armen naar beneden. Roofvogels in de nacht. Een enkele hond sprint weg in het donker. Even luwt het geluid en hoor je het ruisen van de wind door de boom. Heel even maar, want dan klinkt gelach uit een andere hoek van het plein: een groepje op een terras. Stoelen worden achteruit geschoven. Eén valt er op de stenen. Jongelui staan op en rennen de trappen op voor het oude palazzo, alsof ze ruimte willen maken. Uit de straat naar beneden komt de eerste groep terug. Geroezemoes. Ruzie? Ze rennen langs de trappen, draaien plotseling en maken danspassen, terwijl armen worden uitgestrekt naar de trappen. Wie regisseert dit? Een seconde stilte, dan spottend gesis vanaf de trappen. Een enkele jongen slaakt een waarschuwende kreet. Onder de lantaarn loopt een politieman langzaam richting rivier. Enkele tellen is het stil, hoor je alleen, heel zacht, de ruisende bladeren. In de huizen knippen lichten uit. Donkere gevels staan om het plein. Carla knijpt in zijn hand. De hond draaft met de neus aan de grond naar een steegje. Dan komt de groep weer terug en midden op het plein, in de lichtkring, dansen de jongens en meisjes, soms met hun armen uithalend naar de trappen. Hun schoenen roffelen in een wild ritme op de sierbestrating. Op de trappen klinkt af en toe nog een sissend geluid. Iemand roept iets wat Bert niet verstaat. Hij kijkt naar Carla. Zij staat daar, perplex. Onderdrukt gemurmel volgt.
Dan is plotseling het plein leeg, op één enkele figuur na. Een jongeman strekt zich uit als een matador. Zijn hakken hameren een strakke cadans op de stenen. Vanaf het terras en de trappen klinkt het klappen van de toeschouwers dat de jonge danser begeleidt, uitdaagt. En al gauw hoor je weer het instemmende gejoel over het plein. Carla kijkt, gefascineerd. Ze is veranderd.
Langzaam wordt het stil. De muziek sterft weg, ook het klappen van de toeschouwers. Even later is de jongeman verdwenen. Op het plein valt nog slechts het licht van één lantaarn, onder de boom. Het raam dat open was, is nu gesloten en donker. De wind voert een zwak geluid aan van ergens in de benedenstad.

Uit een diepe slaap wordt Bert wakker. Hij weet meteen wat hem wekte. De hand van Carla dwaalt over zijn lichaam. Het duurt even voordat hij de ogen opent. Door een smalle opening onder het zonneluik ziet hij het licht van de morgen. Vanwege de warmte hebben ze de vorige avond het dekbed verwijderd. Er ligt alleen een dun laken, dat nu grotendeels omlaag geschoven is. Hij kijkt opzij en ziet Carla vlak naast zich. Het laken reikt nog tot zijn middel en hij voelt dat het zweet als een klam en koel laagje op zijn lichaam ligt. Hij laat zich op zijn zijde rollen en streelt Carla. Zijn linkerhand glijdt voorzichtig over haar borsten en dijen. Ze is duidelijk wakker, maar houdt haar ogen loom gesloten. Ze pakt zijn hand vast. Hij richt zich op één elleboog op en kust haar. Eerst haar voorhoofd, daarna haar wangen, haar mond die voor hem ogen gaat. Dan lager, haar borsten, haar buik, waarin eens hun baby heeft gezeten. Dat is voorbij. Ze opent haar ogen en kijkt hem aan. Haar rechterhand komt weer naar hem toe en grijpt in zijn haren. Dan zegt ze dat ene woord waar hij al zo lang op wacht.
'Kom.'
Hij schuift het laken verder weg. 'Je bent er weer,' fluistert hij.
Ze zegt dat ze van hem houdt. Dat ze weer een kind wil.

Hun bezwete lichamen koelen langzaam af. Door de kier in het zonnescherm ziet Bert het zonlicht. Een zacht briesje glijdt over hen heen. Af en toe kussen ze elkaar en voelen ze hun harten kloppen. Ten slotte staan ze op en nemen een douche. Terug op hun kamer zegt ze, dat het tafereel van de vorige avond haar het laatste zetje heeft gegeven, haar wakker heeft gemaakt uit haar doffe slaap..

Nieuw leven © Wim de Groot

Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2013  Wim de Groot