|
|
Voordat ik afsluit, knipoog ik een laatste keer richting de lens. Dan raap ik mijn lingeriesetje van de grond en haal uit de kledingkast de marineblauwe jurk tevoorschijn, die ik speciaal voor de grote dag heb aangeschaft. Ik trek het ondergoed, de jurk en een paar hoge stiletto’s aan. In de badkamer poets ik mijn tanden en werk vluchtig mijn make-up bij. Met trillende handen bel ik een kwartier later bij de woning van Tom en Sacha aan. Mijn broers verloofde heeft een hekel aan de kleurloze flat uit de jaren tachtig. Ze beweert dat de buurt niet veilig is voor hun toekomstige kinderen. Dat verwende kreng wil natuurlijk zo snel mogelijk naar zo’n luxueus appartementencomplex aan het water verhuizen. Met een zilveren lepel in haar bek geboren worden, was niet genoeg voor madam. ‘Maaike?’ Mijn moeders stem klinkt door de intercom nog scheller dan gewoonlijk. ‘Ja, ik ben het.’ Terwijl ik naar de deur loop, friemel ik aan mijn handtas. Ik had dit niet tot de dag van de bruiloft moeten laten wachten. De buzzer gaat af. Ik duw tegen de glazen deur. Mijn hand laat een afdruk achter. Ik veeg mijn handen af aan mijn jurk. Het is benauwd in de betegelde hal. In de muffe lift druk ik op de acht. Het geschok maken me misselijk. De voordeur staat op een kier. Ik open de deur. De gang staat propvol met bossen bloemen, cadeaus en torenhoge stapels met andere onbenulligheden voor de bruiloft. In de modern ingerichte woonkamer tref ik mijn moeder en een mij onbekende man op de leren driezitsbank aan. Ze draagt een felroze jurkje. Ik wiebel van de ene been op de andere. ‘Hallo allebei.’ Toen mijn broer nog alleen woonde, was zijn huis een walhalla van eenvoud. Nu ligt de glazen salontafel vol met Glamours en Cosmopolitans. Het bureau in de hoek is nauwelijks meer zichtbaar door alle fotolijstjes. ‘Hoi hoi.’ Ze draait zich half om, maar maakt geen aanstalten om op te staan. ‘Dit is Hendrik, Sacha’s vader, hij is rechter.’ Breed glimlachend knijpt ze in zijn bovenbeen. ‘Hallo, ik ben Maaike.’ Ik kijk naar de grond. Het antracieten laminaat is gelukkig nog niet verdwenen. Als het aan die feeks ligt, zal dat vast niet lang meer duren, ze is zo’n typisch tapijttype. ‘Waar is de rest, ze zijn toch niet al weg?’ Wat moet ik doen als ze er niet meer zijn? ‘Natuurlijk niet. We vertrekken zo met zijn allen! De prachtige bruid en haar moeder zijn in de badkamer bezig haar kapsel te perfectioneren.’ Met een glas wijn in haar hand wijst ze in de richting van de hal. ‘Je broer is zich in de slaapkamer aan het aankleden. Het wordt vandaag een prachtige dag, zeggen ze.’ Abrupt draait ze zich terug naar haar gesprekspartner. ‘Ik ga ze even gedag zeggen.’ Ik loop door de woonkamer richting de gang. ‘Houd een beetje afstand, ze zijn druk bezig met de voorbereidingen.’ Ze zucht luid. ‘Dat is mijn jongste, ook alweer in de dertig, maar qua kinderen verwacht ik daar niet veel van. Ze doet zo geheimzinnig over haar privéleven. Ik hoop dat die twee van ons snel beginnen.’ Mijn bloed kookt, maar ik weersta de drang om in discussie te gaan. Dit is de perfecte kans voor een gesprek. In de badkamer staan moeder en dochter als twee gekken aan Sacha’s kapsel te friemelen, ze hebben geen enkel idee wat er vandaag te gebeuren staat, daar zullen ze van opkijken. Sacha denkt dat ze zo perfect is, dat valt vies tegen. Het liefst zou ik ter plekke al haar chique, geblondeerde haren uit haar kop trekken. Met gebalde vuisten sluip ik langs de badkamer. De geur van parfum en crèmepjes bedwelmd me bijna, haar afgrijselijke invloed is overal in de woning te zien en te ruiken. De wanden in de gang hangen vol met foto’s. Met zijn tweeën in New York, Venetië, Tokyo en Parijs. Zodra ik dit appartement betrek, haal ik al die foto’s van de muren en steek ze op het balkon in de fik. Zelf zou ik ook zielsgraag meer van de wereld zien, ik heb voor mijn eerste reis onderwijl genoeg geld bij elkaar gespaard met mijn webcamwerk. Alleen durf ik het niet, maar binnenkort kunnen we gezellig samen gaan. Op het moment dat ik op de slaapkamerdeur wil kloppen, komt mijn broer naar buiten gelopen. Wat ziet hij er fantastisch uit in zijn blauwe maatpak met bijpassende stropdas, een heuse heer. Zijn donkere pak laat zijn slanke figuur goed uitkomen. Ik speel met mijn BH-bandje. ‘Je ziet er goed uit, Tom.’ ‘Wat doe jij hier?’ Hij kijkt langs me heen, terwijl hij tegen me praat. Vlug doet hij de slaapkamerdeur achter zich dicht. Glimlachend streel ik zijn wang. ‘Heb je even tijd om met me te praten, lieverd?’ ‘Uiteraard heb ik geen tijd, je ziet toch dat ik druk ben.’ Hij duwt me bijna omver. Ik grijp hem stevig bij zijn middel vast. ‘Het is belangrijk, lieverd.’ Hardhandig duwt hij me van zich af. ‘Dat moet zo meteen maar.’ Hij loopt in de richting van de woonkamer. ‘Sacha heeft me al een half uur geleden gevraagd om na te gaan waar die verdomde limousine blijft.’ Schuifelend ga ik achter hem aan weer de woonkamer in. Van het bureau met de fotolijstjes pakt hij zijn telefoon. Hij heeft niets over mijn nieuwe jurk gezegd. De jurk is exact dezelfde kleur als zijn stropdas. Normaalgesproken heb ik een hekel aan winkelen, maar voor deze jurk heb ik vrijwillig urenlang door de stad gelopen. Na een hoop zoeken en passen, wist ik dat deze perfect zou zijn. Het is zijn favoriete kleur, dat weet die Sacha vast niet eens. Zij kent hem niet zo goed als ik hem ken, daarom hoor ik bij hem. Ik plof op de vrije tweezitsbank neer. Mijn moeder zit intussen nog dichterbij die arme Hendrik en ze heeft hem in een hoek gedreven. Ze kwettert over de meest onnozele onderwerpen, zonder een pauze in te lassen tussen haar langdradige zinnen, allang blij dat er iemand naar haar luistert die te beleefd is om haar een halt toe te roepen. Terwijl ze praat, beweegt ze heftig met haar armen, het ziet eruit alsof ze een aanval heeft. Knikkend leunt hij achterover in de bank. Ze heeft alle levensvreugde uit hem gezogen, zo gaat dat altijd. Ik kan het niet langer verdragen. ‘Hendrik, hebben rechters een specialisatie?’ Mijn moeder rolt met haar ogen. ‘Wat is dat voor een domme vraag?’ Ze drinkt haar wijnglas in een teug leeg. Hij schuift naar voren. ‘Zo’n domme vraag is dat niet.’ Hij schraapt zijn keel. ‘De Raad van Rechtspraak heeft recentelijk nog onderzoek gedaan naar de behoefte aan gespecialiseerde rechters. Voor speciale zaken is er in Den Haag bijvoorbeeld al het College van Beroep en de IE-kamer voor octrooizaken.’ Knikkend kijk ik hem aan. ‘De Ondernemingskamer zit in de hoofdstad. In Rotterdam huist het Mededingingsteam en in de havenstad hebben ze ook de zogenaamde natte kamer, speciaal voor havenzaken.’ ‘Dat klinkt interessant.’ Alle mannen houden ervan om zichzelf te horen praten, dat heeft mijn moeder nooit begrepen, daarom is onze vader natuurlijk zo hard weggerend, toen hij de kans had om er met een jong ding vandoor te gaan. Misschien moeten Tom en ik hem een keer een bezoekje gaan brengen. Hij kan het ook niet helpen dat hij met een type als mijn moeder getrouwd was. ‘En wat doet u precies?’ ‘Tutoyeer me gerust, Maaike, wij zijn al bijna familie.’ Ik glimlach. ‘Dat is waar.’ Niet als ik het kan verhelpen. Hij draagt een krijtstreeppak van goede kwaliteit. Een man met klasse, dat heeft haar moeder natuurlijk allang gezien, daarom ligt ze praktisch bovenop hem. Hij gaat verder met vertellen. ‘Ik werk al jaren met plezier bij rechtbank Midden-Nederland. Als ik een zaak toegestuurd krijgt, bestudeer ik eerst zelf het dossier. Het kan weleens gebeuren dat ik te weinig gespecialiseerde kennis heb voor een toegewezen zaak. In zo’n geval kan ik dan een geregistreerde, externe deskundige raadplegen, maar dat komt niet vaak voor.’ Luid lachend slaat hij op zijn bovenbeen. ‘U komt in uw werk vast veel interessante mensen tegen.’ Moordenaars hebben me altijd al gefascineerd. Als iemand zo ver gaat voor zijn of haar eigen passies of idealen, dan kan ik daar wel respect voor opbrengen. Het is de ultieme vorm van voor jezelf opkomen. Zelf heb ik in het leven al veel te vaak over me heen laten lopen, maar als het erop aankomt, zou ik het vast en zeker ook kunnen. ‘Dat valt tegen.’ Hij wrijft over zijn kin. ‘Wat doe jij in het dagelijks leven, Maaike?’ Mijn moeders wangen kleuren rood. Een paar tellen ben ik stil. ‘Momenteel ben ik werkzaam in de online industrie. Na mijn verpleegkundestudie heb ik een tijdje in de thuiszorg gewerkt, maar een paar jaar geleden hebben ze me eruit gewipt. Ik kon het tempo niet meer bijhouden. Om een paar steunkousen te vervangen kregen we nog maar tien minuten, dat is niet menselijk.’ Hij vouwt zijn handen voor zijn borst ineen. ‘Dat lijkt me inderdaad geen pretje.’ ‘Eindelijk: de limousine!’ Mijn broer spurt naar de badkamer. ‘Schatje, de limousine staat klaar beneden.’ Een paar tellen later komt hij met een droevig gezicht weer de woonkamer in gewandeld. ‘Ze zijn nog steeds met haar haren bezig, het blijft niet zitten zoals ze het zou willen hebben.’ Hij heft zijn handen omhoog in de lucht. Mijn moeder springt op van de bank. ‘Ik ga wel kijken. Vroeger heb ik nog een blauwe maandag als kapster gewerkt, voordat ik last kreeg van kapperseczeem.’ Met het lege wijnglas nog in haar handen loopt ze de gang in. Ik wrijf met mijn handen over mijn slapen. ‘Tom, heb je nu even tijd dan? Ik moet je echt onder twee ogen spreken.’ Ik sta op. ‘Het is dringend en kan niet meer wachten. Het gaat over dat voorval van vorige maand.’ Met gefronste wenkbrauwen kijkt hij naar de vader van zijn verloofde. ‘Goed, dan gaan we wel op het balkon staan, als het echt nu moet gebeuren.’ In een paar grote stappen loopt hij naar de keuken. Mijn blik is op de grond gericht, terwijl ik hem naar de keuken volg. Dit is de ruimte die het minst door haar wansmaak is besmet. Op de roestvrijstalen koelkast plakken intussen wel een paar neonkleurige post-its, maar verder ziet het alles eruit zoals vroeger. Dit was altijd mijn minst favoriete ruimte van het hele appartement, omdat het niet in de moderne Tom-stijl is ingericht. Nu bevalt de ruimte me. De basis is een simpel keukenblok. Door de losstaande koelkast en vaatwasmachine ziet het geheel er een tikkeltje rommelig uit. Waarschijnlijk heeft die perfectionistische Sacha nog niets aan de ruimte laten doen, omdat ze sowieso van plan is te verhuizen. Die ongein moet snel voorbij zijn, hij moet zijn leven weer in zijn eigen handen nemen en snel ook. Op het balkon staat hij met zijn armen over elkaar op me te wachten. ‘Nou vertel maar dan en schiet een beetje op, want we moeten zo weg, dat weet jij ook.’ Hij probeert de ergernis in zijn stem niet te verbergen. ‘Weet je nog een maand geleden?’ Ik speel met een pluk haar. ‘Toen je midden in de nacht ineens voor mijn deur stond?’ ‘Ik lijd niet aan dementie, maar ik wil dat hele gebeuren het liefst zo snel mogelijk weer vergeten!’ Hij gaat zachter praten. ‘Het was na mijn vrijgezellenfeest, ik was straalbezopen. Ik wist niet wat ik deed. Het had allemaal nooit mogen gebeuren.’ Mijn ogen vullen zich met tranen. ‘Het was weer net zoals vroeger.’ Ik beef over mijn hele lichaam. ‘Ik houd van je, lieve Tom. We horen bij elkaar.’ ‘Ik weet niet waar je het over hebt.’ Als versteend blijft hij naar een punt achter me staren. ‘Als kinderen experimenteerden we een beetje voor het echte werk later. Ik zou dat het liefst uit mijn geheugen wissen. Het was niet gepast, maar dat jij me verleidde, kunnen we niet meer ongedaan maken.’ Ik bijt op mijn nagels. ‘Dat is niet waar, jij wilde het ook. De eerste keer was jij zestien en ik pas twaalf.’ Hij moet begrijpen dat we bij elkaar horen. ‘Ik houd van je. Samen met jou wil ik oud worden. Trouw niet met haar.’ ‘Ben je achterlijk?’ Hij schudt met zijn hoofd. ‘Ik heb een functie met aanzien. Ik heb een vrouw nodig die er representatief uitziet, niet in de porno-industrie werkt…’ ‘Ik werk niet in de porno-industrie! Bovendien dacht ik dat je trots zou zijn dat ik weer mijn eigen geld verdien. Je hebt het zelf voorgesteld.’ ‘…en vooral een vrouw die niet mijn zusje is.’ ‘Dat hoeft op je werk toch niemand te weten?’ ‘Je bent zo walgelijk naïef.’ Ik houd mijn adem in. Het is nu of nooit. ‘Ik ben zwanger, lieve Tom. Stel je dat eens voor, een kindje van ons samen.’ ‘Hoe weet je zo zeker dat het kind van mij is? Ik ben vast niet de enige, waar je het de afgelopen maand mee hebt gedaan. Misschien was het een van je klanten?’ ‘Via de camera zeker!’ Ik bijt mijn tanden op elkaar. ‘Het is van jou.’ Hij draait zich om en slaat met zijn handpalm op de balkonreling. ‘En dat vertel je me vandaag? Waarom heb je dan niet de morning-after pil geslikt?’ Hij haalt een keer heel diep adem. ‘Geen probleem, ik betaal voor de abortus.’ ‘Ik houd de baby. Onze baby. De baby wordt vast net zo mooi en intelligent als jij. Ik wil niets liever dan ons kindje zien opgroeien.’ ‘Nu moet je ophouden met dit zieke gedoe.’ Hij snauwt. ‘Wat er vroeger is gebeurd dat is verleden tijd.’ Hij kijkt vanaf het balkon naar beneden. ‘Ik wil een leven beginnen met mijn nieuwe familie, een leven zonder een alcoholistisch moeder en zonder een kansloos zusje dat geen behoorlijke baan kan vinden. Dat had ik vele jaren geleden moeten doen. Ik heb niet met jullie gemeenschappelijk. Zo snel mogelijk stuur ik je geld om de abortus te laten uitvoeren en een bonus om voor de rest van je verrotte leven ver bij ons uit de buurt te blijven. Daarna wil ik je nooit meer zien, begrepen? Ik verzin later nog wel een of andere smoes om het aan mijn schoonfamilie uit te leggen.’ ‘Dat meen je toch niet?’ Ik krijg geen adem meer. ‘Ik wil je geld niet, ik wil alleen maar jou, dat is het enige wat ik ooit heb gewild.’ ‘Ik meen het wel degelijk.’ Zijn rug is recht en onverbiddelijk. ‘Zeg me maar hoeveel je wilt hebben, ik kan me maar moeilijk voorstellen dat je veel binnenhaalt door met die tieten van je te schudden.’ Hij staart naar de lucht. Ik probeer te reageren, maar ik kan geen woord meer uitbrengen. Mijn keel voelt droog aan en kan geen woorden meer produceren, ‘Noem me je prijs. Ik geef je genoeg om uitgebreid op vakantie te kunnen gaan, dat ben je al jaren niet meer geweest. Jij blij en ik blij.’ Mijn broer wil me niet meer zien. Nooit meer. Ons kind wil hij afmaken, daarna wil hij mij zonder pardon uit zijn leven bannen. Hij houdt niet van me. Waarschijnlijk heeft hij nooit oprecht van me gehouden. Hij heeft me als een hoer gebruikt. Mijn hoofd voelt aan alsof het op ontploffen staat. Het lukt me slechts met veel moeite om mijn tranen tegen te houden. Ineens maakt ongekende energie zich van mij meester. Ik borrel van binnen. Met mijn nieuwe energie zet ik een stap naar achteren. Ik bundel alle kracht die ik bezit in mijn handen. Dan duw ik in een keer zo hard als ik kan naar voren. Hij verliest zijn evenwicht en recht valt voorover. Een schreeuw. Ik sla mijn handen voor mijn ogen. Een harde plof volgt even later. Ik zak als een mislukte soufflé in elkaar. Het voelt alsof de duivel al mijn botten tegelijkertijd uit mijn getergde lichaam heeft gerukt. Het balkonnetje loopt snel vol. Een luide gil. Mijn schouders worden ruw vastgepakt. Ik schud me los. Stevig leg ik mijn armen om mijn buik.
|