Homepage  Prozawedstrijd  Prozawedstrijd 2012  Anneke Wasscher  Beoordeling Vlaming

Waardevol - Anneke Wasscher

Het is een maand of twee geleden dat ze hier was. Onbegrijpelijk, er lijkt een eeuwigheid verstreken. Ze heeft nu zo’n spijt dat ze niet veel vaker kwam. An doet de deur voorzichtig achter zich dicht, alsof zelfs geluid haar pijn kan doen. Aan de kapstok hangt een herenjas. Met een schok wordt ze zich ervan bewust dat Tom al binnen is. Ze rilt en trekt haar wollen blazer strak om zich heen. Eigenlijk had ze gehoopt nog even alleen te kunnen rondkijken in de kamer van haar dochter. Tenslotte is ze hier voor de laatste keer.  Morgen worden alle bruikbare spullen opgehaald door medewerkers van de  kringloopwinkel. Dat heeft Marjon haar en Tom duidelijk gemaakt via de e-mail. In het bericht verzocht ze haar ouders om vanavond de voor hen waardevolle dingen op te halen. “Ik ben voor langere tijd vertrokken. In die periode neem ik geen contact met jullie op. Dat is te gevaarlijk.” 

Tom is al druk bezig wanneer ze binnenkomt. De kast waarin allerlei paperassen liggen, staat wijd  open. “Ik denk dat we hier eerst maar tussen moeten kijken. Het merendeel van de kastinhoud heeft trouwens te maken met haar studie.”  Marjon die net is afgestudeerd in rechten, had dezelfde studie gekozen als haar moeder. “Goudgeld kan je daarmee verdienen,” had An tegen haar gezegd toen ze het VWO diploma  op zak had. Zijzelf was het levende bewijs als eigenaresse van een juridisch adviesbureau met voornamelijk steenrijke klanten. Tom had destijds nog andere mogelijkheden geopperd. Erop aangedrongen dat ze de tijd moest nemen om een weloverwogen keus te maken. Zijn advies had geen schijn van kans. In de loop der tijd was duidelijk geworden dat degene die het meeste geld inbracht, ook altijd won bij meningsverschillen. Marjon ontvluchtte de spanningen thuis en ging zo snel mogelijk op kamers. 

An gaat op de bank zitten. Haar hand voelt voor het eerst de onbehaaglijkheid van koud leer. Het is een afdankertje uit  haar zakenpand. Ze herinnert zich nog de discussie met Marjon die hem eigenlijk niet wilde. “Leer heeft geen enkele huiselijke uitstraling. Het is kil en ongezellig.” Toch was haar dochter uiteindelijk gezwicht, zoals meestal het geval was.  “Wil je ook een stapel doornemen?” vraagt Tom. Zuchtend pakt An een pak papier aan. Haar oog valt op een kartonnen mapje met foto’s: oude vrolijke beelden van hun gezin. De kleuren zijn verbleekt. Ze haalt er één uit waar Ton en zij gearmd op staan terwijl ze elkaar verliefd aankijken. Ze checkt de datum achterop de foto en slikt: 1995. Snel recht ze haar rug. Haar stem klinkt geërgerd als ze vraagt: “Waar zou ze nu in godsnaam zijn? Eigenlijk vind ik dat ze ons haar verblijfplaats had moeten doorgeven. Ik begrijp dat ze voorzichtig moet zijn om de groep illegalen die ze begeleidt niet in gevaar te brengen. Maar riskeert ze daarmee ook niet haar eigen veiligheid? Het is toch belachelijk dat het belang van die mensen even zwaar weegt als dat van haarzelf?” Ton lijkt verdiept in het sorteerwerk en reageert niet. Driftig vervolgt ze: “Ik heb vaak tegen haar gezegd dat ze meer afstand moest nemen van het werk toen ze zich zo op haar stage stortte.  Het komt je professionaliteit niet ten goede. Ze is veel te betrokken bij die mensen.” Minachting is duidelijk te horen als ze de nadruk legt op “die mensen”.

Ton strijkt zacht met zijn hand over de papieren alsof hij het werk van zijn dochter liefkoost. “Soms kom je mensen of problemen tegen in je beroep en dan is het te moeilijk om je te distantiëren. Dat herken ik wel in het werk met mijn leerlingen.” An fronst. “Flauwekul. Medelijden is een teken van zwakte in een werksituatie.” Ton lijkt pijnlijk getroffen. “Weet je,” zegt hij weifelend, “misschien ben ik wel trots op Marjon dat ze zich soms persoonlijk het lot van haar cliënten aantrekt. Overigens heb ik gezien dat er veel meer Nederlanders zijn die begaan zijn met uitgeprocedeerde asielzoekers. Er waren zeker duizend mensen op de been om te demonstreren tegen de uitzetting van het Afghaanse gezin dat hier tien jaar verblijft. Wat me vooral raakte was de grote groep jonge mensen die hun klasgenoten en medestudenten steunden.  Je kunt toch ook geen jongeren wegsturen die hier zo geworteld zijn.” “Wetten zijn nu eenmaal wetten en regels zijn regels,” reageert An bits en enigszins verbaasd vervolgt ze: “Het lijkt wel of je bij die demonstratie was.” Ze kijkt naar zijn gespannen kaaklijn. Voordat hij zijn mond opendoet, heeft ze het antwoord al geraden. “Inderdaad, ik was erbij. Samen met Marjon” Een stapel papier valt met een klap op de grond als An van de bank opstaat. “Waarom weet ik daar niets van? Wat is in godsnaam de reden dat jullie het niet gezegd hebben?” “Misschien omdat je het toch niet begrijpt en ons had willen weerhouden.” An’s hoofd is inmiddels rood aangelopen van woede. “Terecht zou ik me verzet hebben. Mensen hebben zich nu eenmaal aan te passen aan onze wetgeving.” “An, je hebt waarschijnlijk nooit goed geluisterd naar Marjon, maar de Afghaanse student waar ze al twee jaar mee bevriend is, maakt deel uit van het gezin dat weg moet. Zij zal als een leeuwin vechten om hem hier te houden. Ik weet dat ze tot het uiterste zal gaan.”

Verbijsterd kijkt An hem aan en gaat weer zitten.  Alsof zij haar gedachten wil ordenen stapelt ze het papier weer netjes op haar schoot. “Wat bedoel je daarmee?” Ton aarzelt even. “Ze zal waarschijnlijk eerder dan het plan was met hem  trouwen.” “Trouwen?” In haar schrille stem klinkt angst door. Ton kijkt haar nu vastberaden  aan. “Ze houden echt van elkaar. Hij is bovendien haar cliënt niet. Ze kent hem van de universiteit. Ik heb hem regelmatig ontmoet hier.” 

An zoekt houvast bij de armleuning van de bank, maar haar hand verliest de grip en glijdt langs het kille leer. Haar blik valt op de oude foto van twee mensen die elkaar vasthouden. Ze herinnert zich niet  meer hoe lang het geleden is dat ze elkaar hebben losgelaten.

Waardevol © Anneke Wasscherr

Homepage  Prozawedstrijd  Prozawedstrijd 2012  Anneke Wasscher  Beoordeling Vlaming