|
|
‘Susan, je dacht toch echt niet dat ik met zoiets…’ Arnold trok een gezicht waaruit ze pure afschuw las. Hij smeet de brief van professor Vincente op de grond en trok een blikje Heineken open. ‘Dat is geen vakantie.’ ‘Wat wil je dan, een vliegtuig huren?’ ‘Je hoeft ook niet te overdrijven. Op zijn minst een goed hotel…’ Hij nam een slok. Susan sloeg haar armen over elkaar heen. Met haar kin omhoog keek ze hem vernietigend aan. Hij zette het blikje met een klap neer. ‘Als je zo bent…’ ‘Ja, zo ben ik. Ik heb er genoeg van om alles voor jou te betalen. In plaats van te gaan werken… ga maar weg en blijf weg.’ Haar lover trok zijn leren jack aan, liep met grote passen de gang op en knalde de voordeur achter zich dicht. Susan ging met haar linkerhand door haar lange blonde haar. Haar rechterhand zocht de telefoon. Vlug scrolde ze naar het nummer van haar studiegenoot Gijs. Ze trapte haar sneakers uit en ging languit op de bank liggen. ‘Neem op, neem op,’ mompelde ze zacht voor zich uit. Opgelucht zuchtte ze toen hij opnam. ‘Zo schoonheid, ben je mij niet vergeten?’ ‘Gijs, is die plek nog vrij?’ Ze hoorde een flirterig toontje. ‘Wat bedoel je?’ ‘Nou Afrika, Sudan, Professor Vincente…’ ‘Ach, ik dacht dat jij bij mij wilde intrekken.’ ‘Heb jij gedronken? Zeg, ik blijf niet eeuwig wachten hoor.’ Ze hoorde hem zijn agenda doorbladeren. Een en al zakelijkheid ging hij verder. ‘Je boft, er is een afzegging voor de reis, ja… dat lukt nog.’ ‘Boek mij maar. Hoeveel schuift het?’ ‘Hou je vast… $ 9000 en dan ben je ook nog 3 maanden onder de pannen, nou ja pannen, als je dat bladerdak pannen noemt.’ ‘Geen probleem, ik wil weg en snel.’ ‘Stuur de kopie van je paspoort maar. Ik mail je de vlucht details en je ticket. Overmorgen vertrekken.’ Ze stond op, stapte in haar sneakers en zette haar laptop aan. Knarsetandend bekeek ze haar bankrekening. Ze hield niet van schulden. Arnold hoefde niet meer terug te komen. Stom dat ze voor zijn charme was gezwicht. Hij had van haar goedheid geprofiteerd. Leuk die dure etentjes… zijn smoesjes dat het hem nu even niet uitkwam om te betalen, had ze lang genoeg geslikt. Dat hij ook nog op haar kosten op vakantie wilde was de druppel geweest. Als ze deze drie maanden Afrika betaald kreeg, stond ze niet meer rood. Tevreden zond ze Gijs de kopie van haar paspoort. Gauw deed ze de voordeur op de knip en liep naar haar slaapkamer om alvast enkele kledingstukken voor Afrika uit te zoeken. De wasmachine had net gedraaid. Ze hoorde Arnold aan het slot morrelen. Ze liep naar de voordeur en leunde er even tegenaan. Ze snoof. ‘Susan, doe niet zo flauw.’ ‘Donder op. Door jouw smoesjes sta ik nu rood. Luilak. Het is uit.’ Vloekend schopte hij tegen de deur. Na een paar tellen hoorde ze ‘ping’ op haar iPhone. Arnold, zag ze. Zonder zijn berichtje te lezen blokkeerde ze zijn nummer. Jammer. Hij was goed in bed, maar gelukkig had ze haar kop niet helemaal verloren zoals Petra, die nu voor de schulden van haar man moest opdraaien. Voordat ze haar bed in dook maakte ze een lijst van de dingen die ze wilde inpakken. De taxi zou ze morgen bestellen. Na een rustige nacht, pakte ze Arnolds spullen in een vuilniszak en zette deze buiten de deur. Haar blik ging door haar woonkamer. Drie maanden weg zouden haar planten niet prettig vinden. Ze scrolde haar telefoon door en stuitte op Angela. Haar wilde ze vragen om ook de post weg te halen. Ongeduldig wachtte ze tot haar vriendin opnam. Angela’s stem klonk verheugd, al hoorde ze een verwijtende ondertoon. ‘Zo dat is lang geleden?’ ‘Sorry, ik heb jou verwaarloosd.’ Snel vertelde ze over de breuk met Arnold, haar geslonken bankrekening en de betaalde werkvakantie in Afrika. ‘Mooi dat je van hem af bent. Zeg zullen we straks gaan lunchen? Bij de Italiaan of naar dat nieuwe eethuisje… zeg jij het maar.’ ‘Dat nieuwe tentje. Ik reserveer wel. Dit is voor mijn rekening, als jij voor mijn…’ ‘Natuurlijk doe ik dat, maar lief dat je mij uitnodigt. 12 uur?’ Ze beëindigde het gesprek en liep naar de badkamer. Hier bekeek ze welke medicijnen en make-up spullen ze wilde meenemen. De spiegel reflecteerde haar vermoeide gezicht. Het leven met Arnold leek een feest, maar het was ook erg afmattend geweest. Hij claimde haar helemaal. Dat hij alle tijd voor haar had, was in het begin leuk geweest, maar zodra ze merkte dat hij niet vooruit te branden was om iets nuttigs te doen… Ze stapte onder de douche, waste haar haar en maakte zich zorgvuldig op. Even twijfelde ze tussen rode of roze lippenstift. Beide kleuren pasten bij haar lichtblauwe linnen jasje. Ze pakte haar donkerblauwe tas in, keek even of haar telefoon was opgeladen, spoot een geurtje op en sloot haar deur zorgvuldig af. De zak met Arnolds kleren stond nog naast de voordeur. Ze slenterde naar het nieuwe eethuisje. Angela was er nog niet. Ze ging zitten en bestelde een glas witte wijn. Ze schrok op van een hand op haar schouder. ‘Nou meid, liep er iemand over je graf?’ ‘Hallo Angela. Ook een glas? Ach, ik vroeg mij even af of het niet gevaarlijk zou zijn. Die professor betaalt vorstelijk, alle kosten zijn daarbij inbegrepen.’ ‘Het gaat om bloedafname en testen?’ ‘Ja, maar het eten…’ ‘Die lui in de Sudan zijn het gewend. Hoogstens krijg je last van je buik. Volgens mij is het weer een project van een farmaceutische industrie. Die smijten met geld om nog meer pillen te kunnen verkopen.’ ‘Toch ben ik niet helemaal gerust. Dat geld kan ik prima gebruiken. Ik wil niet met hangende pootjes bij mijn ouders aankloppen.’ ‘Nee, lenen moet je zeker niet doen… ze vragen woekerrente. Kom kop op. Je ziet vast muizenissen omdat Arnold…’ ‘Wat willen de dames hebben?’ Susan keek op. Wow, ze staarde in het knappe gezicht van de jongeman die hier bediende. ‘Eh… wat raad je aan?’ Hij noemde een gerecht waarop beide vriendinnen goedkeurend knikten. ‘Wat een stuk,’ fluisterde Angela en keek de man na die de bestelling in de keuken ging opgeven. Na de dagschotel omhelsden ze elkaar. ‘Maak je geen zorgen, ik doe je planten en de post. Moet ik vragen of Diederik jou morgen naar Schiphol brengt?’ ‘Dat is helemaal te gek.’ *** Ze was hier nu twee maanden. Het werk dat ze voor dokter Vincente, de bekende bacterioloog deed was niet moeilijk. Het experiment, gefinancierd door het grote farmaceutische concern om in dit stuk ongerepte natuur in Afrika door middel van dagelijkse bloed af te nemen bij de bevolking en ook bij de teamgenoten was geen dagtaak. Het onderzoek was bedoeld om te onderzoeken welke invloed het warme klimaat op je lichaam had. Tevens moesten ze bijhouden welk voedsel de mensen aten. Het project had haar aangetrokken. Het team bestond uit 8 gezonde jonge mensen, 4 mannen en 4 vrouwen. Voor dit experiment, had ze geen van de andere proefpersonen ooit ontmoet. Wouter was de oudste van de groep, bijna 30. Hij had iets gevaarlijks aantrekkelijks over zich. De sfeer was gemoedelijk en het eten werd smakelijk door inlanders bereid. Het echte interessante deel, namelijk het resultaat van de testen kon pas over een maand bekend zijn. De Sudanezen die aan dit project meededen verwachtten eigenlijk dat je arts was. Al gauw deed ze enkele eenvoudige medische handelingen, waardoor ze de bijnaam Susandoc had gekregen. Het was die middag bloedheet. Behalve Wouter, waren de anderen vanwege het drukkende weer met de Range Rover naar het kunstcentrum gevlucht waar airco was. Stom dat ze op Wouters geflirt had gereageerd. Ze lag met een waaier in de hangmat. Door haar oogharen zag ze Wouter op haar afkomen. Zijn blik gleed begerig over haar lichaam. Ze kronkelde een beetje en had best zin in hem. Hij leunde tegen de boom waar de hangmat aan vast zat. ‘Te warm om iets te doen. Ik ga zwemmen in het meertje, kom je ook?’ Zonder haar antwoord af te wachten, draaide hij zich om en liep op een drafje naar het water. Voor ze zich uit de hangmat gewurmd had, hoorde Susan de plons al. Met haar dunne parea om haar nek liep ze naar het meertje, trok haar short uit en dook op de plek waar het water een grote kring had gemaakt. Al was het water tamelijk warm, het verkoelde wel. Ze genoot van de streling van het water langs haar blote lichaam. Boven water schudde ze haar natte haren en keek om zich heen. Geen Wouter. Ze had zijn begerige armen om haar lichaam verwacht. Na een paar keer duiken hapte ze naar adem. ‘Vooruit geen geintjes, waar ben je?’ riep ze. Verbaasd dat hij niet reageerde, voelde ze een vage ongerustheid opkomen. Ze zwom een paar rondjes en dook hierbij af en toe. Onder het vlondertje was hij ook niet. ‘Wat flauw om je te verstoppen.’ Ze begon te watertrappelen, maar het waren alleen de plantenstengels die bewogen. Ze dook nu dieper en voelde met gestrekte armen om zich heen. Niets. Met haar voeten zocht ze de bodem af. Ze klom uit het water, sloeg de parea om en pakte haar mobieltje uit de zak van haar short. Het noodnummer reageerde niet. Verdorie... geen bereik. Vlug deed ze haar teenslippers aan en rende terug naar het kamp. Stom... was ze maar meegegaan, maar Wouter had haar gevraagd om te blijven. Knappe vent, maar wat wist ze eigenlijk van hem. Haar mobieltje had geen bereik. In de slaapzaal opende ze zijn kastje. Ze schrok van een plotselinge windvlaag. Even verwachtte ze dat hij achter haar zou komen en haar berispend zou toespreken. Haar handen woelden in zijn spullen. Onder zijn kleren vond ze het… een vastgeplakte enveloppe. Met haar vingers bevoelde ze de inhoud. Een creditcard leek het. Nieuwsgierig pakte ze de kaart. Het gezicht op de foto dat haar aanstaarde kwam haar bekend voor, maar de naam klopte niet. Professor Ivan Malkovich las ze. Ze draaide de kaart om en zag dat hij gespecialiseerd was in bacteriologische oorlogsvoering. Ze voelde kippenvel opkomen. In een opwelling stak ze de ID kaart in haar zak. Met de vaste telefoon in het kantoortje van dokter Vincente belde ze het noodnummer. *** Met de andere vrouwen van het experiment had ze nog een contract van drie maanden extra van de pillenboer geaccepteerd. Ze woonde nu tijdelijk ik Rome. Teruggaan naar Nederland wilde ze nog even niet. Het verdwijnen van Ivan, alias Wouter had haar een beetje van slag gemaakt. Al miste ze Arnold, ze voelde er niets voor om met hem op de oude basis door te gaan. Ze konden in een kleine flat van het farmaceutische concern wonen. Meestal at ze op haar werk in het grote laboratorium van die club. Het werk was een prima manier om haar mislukte relaties te vergeten. Deze zaterdag wilde ze inkopen gaan doen. Blij dat ze goed geslaagd was, speurde ze naar een lege plaats op het terrasje in de piazza. Ze plofte in een net vrijgekomen stoel en zette de tassen met haar aankopen op de enige andere vrije rietenstoel. Ze pakte de kleverige kaart en bekeek de zalige ijsjes. Een ober stond al ongeduldig naast haar. ‘Cocos, chocola en mirtylles,’ zei ze met een glimlach. Ze bekeek de mensen die ook van het herfstzonnetje genoten. Twee tafeltjes verder zaten twee Aziatische mannen serieus te praten met een Europeaan die een kleine felblauwe container uit zijn tas haalde. Meteen was haar aandacht gewekt. Met zulke containers had dokter Vincente in Afrika ook gewerkt. De herinnering aan de verdwenen jongeman kwam boven. Ze bekeek de mannen nu beter en schrok. Ze herkende Ivan die zich Wouter had genoemd. Snel zette ze haar zonnebril op. De mensen met wie hij sprak hadden beslist iets onguurs… Wat was er met haar bloed gebeurd? Even voelde ze een koude rilling… was ze door hem voor een experiment gebruikt? De maanden na deze Afrikaanse testen was ze niet meer ziek geweest, terwijl ze de jaren daarvoor regelmatig een paar keer goed verkouden was geweest. Ze had het volste vertrouwen gehad in dokter Vincente. Gek, ze zou hem best kunnen opzoeken nu ze in Italië was. Vincente… Italiaan… morgen zou ze bij de universiteit navraag doen. De mannen stonden op en namen afscheid van Ivan. Ze boog zich diep over de grote portie ijs. ‘Dacht ik het niet,’ hoorde ze. ‘Wel, wel Susan uit de Soedan… wat doe jij hier?’ Ze keek hem vuil aan. ‘Dat kan ik jou beter vragen… je verdween… iedereen was behoorlijk ongerust… en nu… je gaf die engerds een container met bloedmonsters.’ Hij kneep zijn ogen samen. ‘Bemoei jij je niet met zaken…’ Ze haalde een paar biljetten uit haar tasje, legde die op tafel en wilde weglopen. Ivan pakte haar stevig bij haar arm. ‘Loslaten, of ik ga gillen. Jij doet me pijn.’ Hij keek smalend. ‘Als ik jou kus… in Rome zijn ruzietjes tussen geliefden normaal. Niemand zal een poot uitsteken. Jij bleef expres achter… jij… je wilde vast iets met mij.’ ‘Arrogante zak.’ ‘Ho, ho… dat jij in mijn spullen snuffelde…’ ‘Vooruit hoepel op. Ik hou niet van spionnen.’ Zijn greep werd sterker en hij deed haar nu behoorlijk pijn. Ze bleef hem aankijken. Langzaam ging haar andere hand naar haar ijsje. Ze pakte de coupe en smeet die in zijn gezicht. Hij liet los en ze glipte weg. Ze griste een zonnehoed van een ander tafeltje, rende naar een groepje toeristen en wurmde zich daar tussen de mensen. Ivan holde haar voorbij. Haar hart klopte als een gek. Door de hoed had hij haar niet herkend. Gelukkig had ze haar tasje nog. Speurend keek ze of ze ergens een taxi ontdekte. Even buiten het voetgangersgebied, zag ze een taxi. ‘De universiteit,’ bracht ze er ademloos uit. ‘Welke?’ ‘Professor Vincente, bacterioloog.’ ‘Ah, u boft. Hij is mijn buurman.’ ‘Ik moet hem dringend spreken. Weet u ook of hij nu op de universiteit is?’ ‘Hij is ziek dame.’ ‘Nee, u meent het?’ ‘U bent van slag…’ ‘Ja, en goed ook. Bovendien ben ik bang.’ ‘Mevrouwtje, vertel… ik kan u…’ ‘Ik wil u niet in verlegenheid brengen.’ ‘De professor is een goed mens… als ik u kan helpen…’ ‘Graag… ik moet hem waarschuwen.’ De snelheidsmeter sprong omhoog. Toeterend reed de man door. Hij stopte voor een laag flatgebouw. ‘Moet ik met u meegaan?’ ‘Dat is wel zo handig… misschien moeten we de professor…’ De taxichauffeur liep al naar een voordeur. Snel stapte ze uit en ging achter de man een trap op. Zo had ze niet gedacht dat de professor zou wonen. Veel meer tijd om daarover te denken was er niet. De chauffeur riep al en klopte hard op de deur. Ze hoorde geschuifel en het geluid van een ketting die van een deur werd geschoven. De chauffeur liet haar voorgaan. ‘Susan,’ wat een verrassing. Ze knikte en schrok van het sterk ingevallen gezicht. ‘Professor… ik… die Wouter… Ivan… professor Ivan Malkovich… hij is in Rome, sprak mij aan en… hij hield mij zeer hardhandig vast… ben bang dat hij…’ ‘Wat? Ivan hier?’ ‘Hij sprak met een stel ongure types en overhandigde bloedmonsters… leek het.’ De professor wankelde. ‘U kunt zich in mijn woning verbergen professor, en u ook dame.’ De professor keek om zich heen. ‘Hemel Ivan…’ ‘Moet u iets hebben?’ Hij knikte en wees naar zijn laptop. ‘Luigi…’ De chauffeur pakte de laptop al. Susan zag een doos met usb sticks. ‘Die ook professor?’ ‘Ja en in de la…’ Ze opende de lade en zag een aantal schriften. Vlug pakte ze die en liep achter de professor aan die door Luigi al zijn woning uit was gedirigeerd. ‘Afsluiten?’ Ze keek de professor vragend aan. Luigi hief een waarschuwende vinger. Ze hoorde het ook. Gestommel op de trap. Luigi ontsloot de deur van zijn appartement. Ze waren net binnen toen Ivan de etage bereikte. Door het kijkgaatje zag ze Ivan voor de deur van professor Vincente staan. Hij bonkte op de deur en kreeg geen respons. Met een setje dat hij uit zijn zak haalde, begon hij het slot te bewerken. Ze maakte een gebaar tegen Luigi. Hij nam haar plaats in voor het kijkgat. Met een handbeweging dat zij met de professor uit het zicht moest blijven, opende Luigi de deur. Ze hoorde hem koeterwalen met Ivan. ‘De professor? Onwel geworden. Hij werd op een brancard naar het ziekenhuis gebracht.’ Ivan vroeg iets. ‘Nee, welk ziekenhuis weet ik niet. Bent u familie?’ ‘Zijn neef.’ ‘De professor heeft geen familie. U hebt daar niets te zoeken. Vooruit wegwezen of ik bel de politie.’ Hierop pakte Ivan Luigi beet. Susan stond al klaar met een gietijzeren pan. Ze gaf Ivan die haar stom verbaasd aanstaarde een klap op zijn hoofd. Hij zakte prompt in elkaar. De taxichauffeur zuchtte opgelucht. ‘Dank u schone dame.’ ‘Ik vrees dat deze Ivan de professor probeerde te vergiftigen. De professor is expert op bacteriën, maar dat wist u misschien al?’ Professor Vincente keek om de hoek van de deur. ‘Ik moet dringend bellen.’ ‘Neemt u mijn telefoon maar.’ ‘Amerika…’ ‘Ook dat is geen probleem, als het een zaak van leven of dood is.’ ‘Dat is het zeker.’ Susan slaakte een kreet want Ivan bewoog. ‘Laat mij maar.’ Der chauffeur pakte een revolver en hield Ivan onder schot. ‘Zo en nu geen geintjes.’ Susan keek hem boos aan. ‘Loeder, wat heb jij met de professor gedaan?’ ‘Dat gaat jou niets aan.’ ‘O, jawel. Als je het niet meteen zegt zal ik zorgen dat jij overhoop wordt geschoten. We laden je in de taxi en kieperen jou in de Tiber en dit keer kom je er niet mee weg.’ Hij lachte schamper. ‘Iedereen die de professor aanraakt…’ Susan wilde naar Ivan uithalen, maar de professor gebaarde dat hij iets wilde zeggen. Susan wilde niet luisteren. ‘Ivan, als jij mij niet meteen zegt waarmee jij de professor hebt besmet, zal ik jou het virus toedienen waarmee jij een afschuwelijke dood sterft. Ik heb het op mijn lab… dus.’ ‘Dat durf jij toch niet.’ ‘Hoon maar niet zo. Ik ga het nu halen als jij niet meteen…’ ‘Oké, oké… het tegengif zit in mijn broekzak.’ ‘Ik geloof je niet, als wij dat moeten pakken probeer jij te ontsnappen.’ *** Op haar terugreis naar Nederland las Susan het artikel. Ook haar naam werd genoemd. Onder de foto van een gezonde professor Vincente stond de afbeelding van Ivan, geboeid en wel. Hij had een contract gemaakt met de Noord Koreanen. Toch had hij het niet aangedurfd om de professor zodanig te vergiftigen dat hij zou overlijden. Ook zijn verhaal, dat wie de professor zou aanraken besmet kon worden, bleek pure bluf.
In de ontvangsthal van Schiphol zag Susan Arnold enthousiast staan zwaaien. Verbaasd liep ze hem tegemoet. Hij duwde haar een grote bos bloemen in haar armen en pakte haar bagage op. Zonder een woord te zeggen maakte hij een gebaar dat ze hem moest volgen. Op de parkeerplaats wees hij naar een mini cabriolet. ‘Susan, deze auto kocht ik voor jou. Ik heb mij schandalig gedragen. Geef jij mij nog een kans?’ ‘Nou…’ ‘Ik heb een baan, goed betaald en ik schaam mij diep.’ ‘Dit klinkt uit een damesroman.’ ‘Susan, ik meen het. Ik hou van jou… toen je weg was realiseerde ik mij dat ik…’ Hij gaf haar een kus. Verbouwereerd beantwoordde ze die. ‘Ik breng je naar je flat. Er staat champagne klaar.’ Ze keek verbluft. ‘Angela… ze zit in het complot om jou terug te krijgen.’ Susan stapte in de rode cabrio. Galant sloot hij het portier. Ze was er stil van. Voor haar flat stonden enkele vuilnisbakken. Arnold zette deze opzij en parkeerde de auto voor de deur. Hij zeulde haar bagage de trap op. Voordat hij haar koffer kon neerzetten, ging haar voordeur al open. Angela omhelsde haar. ‘Welkom thuis.’ ‘Dank je voor alle zorgen.’ Ze zag nog net dat Arnold haar vriendin een knipoog gaf.
De fles was leeg voordat ze het hele verhaal verteld had. Angela schudde haar hoofd. ‘Wat een avontuur. Die Ivan… goed dat die schurk gepakt is.’ Susan keek beiden aan. ‘Ja, Afrika… het was een interessante ervaring, maar door de politieke instabiliteit krijg je daar niets van de grond. Ik ben blij weer thuis te zijn.’ Angela zette haar glas neer met een veelbetekenende blik. ‘Ik stap maar eens op.’ Nadat zij haar vriendin had uitgewuifd, draaide Arnold haar naar zich toe. ‘Zeg, die Ivan… begreep ik dat…’ ‘Wat?’ Susan trok haar onschuldigste gezicht. ‘Ben je jaloers?’ ‘Ik dacht… een knappe vent...’ ‘Ja, dat is hij zeker. Toevallig val ik op knappe mannen.’
|