Homepage  Stroomarchief  Verhalentop2005  Barbara Joy  Beoordeling BSN

Survival - Barbara Joy

'Jij ook nog een pilsje, Maurice?' vraagt Thijs terwijl hij me langs de vlammen van het kampvuur aankijkt. Ik knik.
Bram die rechts van me zit, geeft het blikje door. 'Ik wist niet dat jij een EHBO diploma hebt,' zegt hij terwijl hij met zijn hoofd naar het oranje boekje in mijn handen wijst.
'Dat heb ik ook niet,' zeg ik zo achteloos mogelijk. Ik sla het instructieboekje dicht en neem een paar slokken.
'Weet je nog wat er vorig jaar met dat meisje van De Jager gebeurde?' vervolgt Thijs.
'Ja, hoe zou ik dat kunnen vergeten,' antwoordt Bram. 'Wat een ellende was dat.'
Thijs richt zich tot mij. 'Tijdens het varen over een stroomversnelling, klampte ze zich vast aan een overhangende tak en daarbij schoot haar arm uit de kom.'
Moeiteloos zie ik haar bange gezicht voor me. 'Ziekenhuis zeker?'
'Ja, maar voordat het zover was... Je bent niet zomaar aan de kant, zeker niet met zo'n kermend kind aan boord en meiden die zich meer om haar bekommeren dan om de peddels.'
Ik slik en sla voor de zekerheid het hoofdstuk over ontwrichtingen open. De vlammen toveren een schaduwspel op de bladzijden en geven te weinig licht om nog iets te lezen.
'Hopelijk gaat morgen alles goed,' zegt Thijs.
'Nou,' grijnst Bram terwijl hij zich vertrouwelijk voorover buigt, 'ik zou er eerlijk gezegd geen bezwaar tegen hebben om Milou, dat donkerharige meisje uit 3A, mond op mond beademing te moeten geven.'
Door een dansende sluier van rook kijk ik naar Ineke. Met een autoritair glimlachje richt ze zich tot Bram. 'Let op je woorden dirty man, voor je het weet heb je een proces aan je broek. Als het je teveel wordt, spring je maar overboord. Het water is hier nog zo koud dat het zelfs een seksist als jij af moet koelen.'
Gelach alom.
Peter, de gymleerkracht die links van me zit, rekt zich uit en vouwt zijn handen achter zijn hoofd. Zijn biceps zwellen en zijn borstkas wordt nog breder als hij inademt. 'Ik weet niet hoe het met jullie padvindersgevoel zit, maar ik heb wel zin in een beetje avontuur.'
Kon ik dat ook maar zeggen. Ik sla het boekje dicht en staar in de vlammen. De geur van naalden en hars doet me denken aan de kerstboomvuren uit mijn jeugd. Met mijn hand veilig in die van mijn vader genoot ik van de fascinerende vlammen. Brandweerman zou ik worden. Eentje die voor niks en niemand bang was. Vanachter het beeld van mijn trots lachende vader, wil een andere herinnering me bespringen, maar ik weet hem te pareren. Inademen, uitademen, aan iets anders denken. Niet de greep over je gedachten verliezen. Niet nu Ineke naar je kijkt. Bij breuk fixeren, een spalk aanbrengen desnoods van takken. Bloedingen stoppen door een knevel aan te leggen. Stabiele zijligging. Ik voel me ontspannen en onderdruk een grijns. Als er werkelijk iets gebeurt zullen ze nog opkijken van mijn koelbloedige optreden. En van mijn kennis over eerste hulpverlening. Als er maar niemand overboord…
Kalm blijven, zeker niet in paniek raken. Wat er ook gebeurt. Rationeel handelen. Controle, daar gaat het om. Ze zullen versteld staan als ze zien hoe beheerst dit onopvallende leraartje Frans in actie komt. Ineke niet in de laatste plaats. Kijkt ze nog naar me? Voorzichtig observeren jongen, zorg dat het niet opvalt. Ze zit in lotushouding. Wat een gratie en zie eens hoe mooi de vlammen in haar ogen weerspiegelen. Zou ze in de gaten hebben hoe serieus ik mijn begeleidende taak opvat? Mijn god, wat doet ze nu?
'Het is voor jou de eerste keer hè?' vraagt ze als ze naast me komt zitten.
'Eh, ja. Vorig jaar was ik ziek.' Verdomme waarom weet ik nou nooit iets indrukwekkends uit te brengen?
'Het is ook mijn eerste survivalkamp. Een hele verantwoordelijkheid, vind je niet?
'Dat valt wel mee. Bij alle onderdelen zijn professionele begeleiders aanwezig.'
'Niet in de boten, morgen. Ik blijf aan de kant. In de volgauto. Een jeep geloof ik. Vind jij het niet eng?'
Ik kijk zo overtuigend mogelijk en schud mijn hoofd. 'Welnee, waarom?' Het komt er te vlug uit. Straks gelooft ze me niet.
'Hoe hoog zou het waterpeil zijn?'
'Het schijnt behoorlijk te stromen, de afgelopen weken heeft het hier nogal geregend.'
'Hoe weet je dat?' Ze kijkt me belangstellend aan.
'Heb ik naar geïnformeerd, vanmiddag bij de receptie, toen ik die boten reserveerde.'
'Ach ja, natuurlijk. Het Frans goed beheersen, heeft zo zijn voordelen.'
Zie ik het goed. Is haar blik veranderd in bewondering?
'Die paar woorden Frans die ik nog weet zijn amper voldoende om boodschappen mee te doen.' Ze lacht. Ik zou uren naar haar kunnen luisteren en kijken. Vooral als ze lacht. Jammer nou, dat ze bijna geen Frans verstaat. Dan zou ik een gedicht kunnen voordragen, zo uit mijn hoofd. Die ene van Sartons, die gaat over het vuur van de passie. Dan zou ze ademloos luisteren, zuchten en zeggen. 'Ik wist niet dat jij dat kon. Met zoveel gevoel.'
'Och, dat komt door de klank van de taal,' zou ik dan zeggen. Ze zou haar hoofd tegen mijn schouder leggen en ik zou haar gesloten ogen kussen en voorzichtig voorstellen om naar mijn tent te gaan. En dan zou ik haar laten merken hoeveel vuur en passie er in mij zit. Ik zou…
'Hoeveel boten heb je besteld?'
God, hoeveel waren er dat ook alweer. 'Twaalf. In iedere boot gaan vijf leerlingen plus een begeleider.'
'Een hele onderneming. En dan 's avonds nog een dropping die begeleid moet worden.' Ze kijkt om zich heen. Weet je, eigenlijk heb ik het niet zo op het donker. En zelfs bij daglicht zie ik al kans om te verdwalen.'
'Heb ik geen last van,' zeg ik naar waarheid, 'maar dat schijnt vrouwen eigen te zijn.' Ik neem een paar slokken. Stommeling waarom stel je nu niet voor om morgenavond samen met haar een groepje te begeleiden? Ze kijkt van me weg. Naar Peter. Natuurlijk. Wat moet ze ook met zo'n halfzacht persoontje als ik?
'Misschien ga ik wel samen met hem,' zegt ze met een hoofdbeweging naar Peter.
Ik knik en kijk op mijn horloge. 'Bijna half één. Ik ga maar eens naar de tent. Morgen om zeven uur reveille.' En iets luider: 'Welterusten allemaal.' Peter kijkt me verbaasd aan. 'Ga je nu al? Het wordt net gezellig.' Onder zijn vorsende blik voel ik mijn tengere gestalte krimpen tot kindermaten. 'Wordt dit je eerste rafting?' vraagt hij. Ik knik. 'Nou dan zal je wel genieten. Zoals zo'n rubberboot door de stroomversnellingen gaat. Als een vis die boven water uitspringt.' Met zijn hand beeldt hij een springende dolfijn uit. Ineke kijkt geboeid toe.
Peter knipoogt naar haar. 'Wil deze jongedame ook nog iets drinken? Thijs, twee pilsjes graag. Jongens wie kent er nog een spookverhaal?' Ineke hangt aan zijn lippen en ziet niet dat ik naar mijn tent sluip.

Mijn kruiptentje is klein en koud. Te koud om in slaap te komen. Wiegende takken werpen vreemde schaduwen op het tentdoek. Springende dolfijnen. Vis, boot, het is niet meer tegen te houden. Ik nog klein en vol verwachting op de voorplecht, met de nieuwe hengel die ik uit mijn hand laat glippen. Papa die aan komt lopen met een: 'Wat doe je nou jongen?' Het donkere water dat zich om de hengel sluit. Papa die hem naspringt... Ik kruip nog dieper in mijn slaapzak en ga verliggen. Het luchtbed golft mee. Net alsof je op een boot ligt. Nee, schreeuw ik tegen mezelf. Kappen! Morgen ga je gewoon met die jongens varen. Dit water is heel anders. Helemaal niet diep. Het enige reële gevaar zijn die grote stenen, maar die boten kunnen heel wat hebben. Opeens verschijnt Erik in mijn gedachten. Ik zie zijn moeder weer voor me staan. 'Wilt u een beetje op hem letten? Hij heeft het best moeilijk nu zijn vader dit voorjaar overleden is.' Arme jongen. Ik weet wat je voelt. Ik zal zorgen dat je bij mij in de boot komt. Mijn gedachten drijven weg. Een bord met grote zwarte letters. Hardop lees ik de woorden. Canot pneumatique, réservation conseillée. Ineke kijkt me bewonderend aan. Ze is naakt uit het water opgerezen, haar huid glanst in het maanlicht, als een zilveren vis. Ze waad naar me toe. Ik kijk naar het natte, donkere driehoekje op de plek waar haar lichaam zich lijkt te splitsen. Een wordt twee. Twee wordt één? De stem van mijn vader buldert over de rivier. 'Wat doe je nou jongen?' Ineke schrikt, verliest haar evenwicht, gaat kopje onder. Even is er weer die verdomde verlamming, dan zwart water, koud en dreigend. Ik kan geen adem halen. Ik trap en trap en vlieg overeind. Koud tentdoek tegen mijn voorhoofd, even denk ik dat het de hand van mijn moeder is.

Zin voor zin vertaal ik de woorden van de instructeur. Door de hevige regenval van de afgelopen tijd stroomt de rivier snel. Pas op voor scherpe rotsblokken. Helmen en zwemvesten zijn verplicht, controleer nog even of je ze goed gesloten hebt. De boot in het midden houden. Gewicht verdelen en met peddels sturen en afduwen. Bon voyage.
Ineke herhaalt de laatste woorden en stapt in de jeep naast de instructeur. Twaalf rode boten. Erik, waar is Erik? Daar. Ik wenk hem. Hij stapt in mijn boot. We steken onze hand op naar Ineke. 'Au revoir.' Ontspan je man en geniet een beetje. Prachtig die ruige natuur. Wat zou dat voor boom zijn? Ineke weet dat vast. Jammer dat ze niet mee is. De jeep verschijnt af en toe, een geruststellende gedachte. Erik kijkt opgetogen. Een blos kleurt zijn wangen. Ik knik hem bemoedigend toe. Hij lacht terug. De jongens worden stiller er stiller. De herrie van het razende water overstemt alles. Daar komt de eerste stroomversnelling.
'In het midden houden,' gil ik. Concentratie bij de jongens. Uitgestoken peddels. De boot wordt een paar keer uit het water getild en stoot terug, draait om zijn as en glijdt rustiger water in. 'Prima hoor,' roep ik terwijl ik mijn duim opsteek.
Het valt mee. Je hebt je weer teveel zorgen gemaakt. Natuurlijk gaat het goed. Kijk maar, die jongens hebben het volste vertrouwen in je. Zien ze hun leerkracht eens van een andere kant. Straks vragen ze me natuurlijk of ik dit vaker gedaan heb. Trouwens je kunt uitstekend zwemmen. Koel blijven, niets laten merken. Niets slaat zo vlug over als paniek. Daar komt de volgende. Deze ziet er gevaarlijk uit. Een hoogteverschil van zo'n anderhalve meter, schat ik. Beneden ons kolkend water. Donker, lokkend. Moordend. Mijn handen gaan trillen, verliezen hun kracht. Peddel vasthouden. Afduwen, afduwen! Ik wil schreeuwen maar mijn stem weigert. Zien jullie dat rotsblok dan niet? 'Wat doe je nou, jongen?' Mijn vader die in het water springt en verdwijnt. Donker water dat zich draaiend boven hem sluit. Het gaat niet goed. De boot helt gevaarlijk over. Doe iets. We drijven de verkeerde kant op, zo worden we tegen die rots geworpen. Erik peddelt uit alle macht. We hangen schuin, worden aan een kant uit het water getild en raken de rots. Angst op hun gezichten. Dan niets meer. Alleen kou. Intense kou.
Ik haal mijn been open aan iets en open mijn ogen. Waar is boven? Stenen, luchtbelletjes, vaag een paar benen. Ik moet lucht hebben. Opwaartse druk, ik laat me meevoeren. Lucht. De boot drijft een stuk verderop. Ondersteboven als een lieveheersbeestje in een regenplas. Ik tel. Vier jongens. Wie ontbreekt? God Erik. Waar is Erik? Weer die verlammende angst. Machteloosheid. Papa waarom kom je niet meer boven? Wat moet ik doen? 
Beheers je. Dit is Erik. Je moet hem zien te vinden. Een flits van zijn moeder, mijn moeder. Het verwijt in hun ogen. Ik moet naar beneden. Ik heb geen keus. Niet denken nu. Iedere seconde telt. Een hap lucht en duiken. Dat verdomde zwemvest belet me om diep te gaan. Donkergroen water, benen, gezichten van zoekende jongens. Geen Erik. Mijn longen protesteren pijnlijk. Negeren. Je moet. Daar! Godzijdank, hij kijkt me aan. Paniekerig wijst hij naar zijn been dat tussen twee rotsblokken klemt. Hij slaat met zijn armen. Hou vol jongen! Ik neem een hap lucht, ruk mijn zwemvest uit en duik naar beneden. Die rottige stroming. Eindelijk. Ik duw uit alle macht. Zet me af tegen de andere steen. Langzaam, als in slowmotion, ontstaat er ruimte. Erik schiet naar boven. Hoestend en naar adem snakkend voeg ik me bij hem. De instructeur ontfermt zich over Erik. Samen met de jongens waad ik naar de kant, naar Ineke. Erik geeft water op en hoest. Hij kijkt me aan en glimlacht flauwtjes. Het komt goed. Het is goed. Mijn hoesten gaat over in huilen. De jongens kijken me verbaasd aan. Snel veeg ik de tranen weg. Ineke.komt naar me toe, ik wil me omdraaien, maar ze slaat haar armen om me heen en streelt me over mijn rug.
'Ik kon er niets aan doen. Het was mijn schuld niet,' snik ik.

Survival © Barbara Joy

Homepage  Stroomarchief  Verhalentop2005  Barbara Joy  Beoordeling BSN