Homepage  Prozawedstrijd  Prozawedstrijd 2002  Euske Roovers  Beoordeling BSN

Beoordeling Juffrouw Dikkop - Euske Roovers door BSN

In de eerste paragraaf (het stuk tot aan de witregel) wordt heel mooi de toon gezet: hier wordt verslag gedaan van het absurde optreden van een absurde schooljuf. Dat zit nog niet in Arme Jaap. Kruisverhoor van Dikkop, want ook gewone onderwijskrachten kunnen bibberende leelingen afbranden, maar in de aard van de vragen (28 ½ x 37, het synoniem van een plechtig onzinwoord) en in de verschrikkelijke opmerking over Jaap z’n hoofd. Met Jaap snikte. Wij zwegen. wordt de introductie heel effectief afgesloten: de situatie is duidelijk. Een weerloos klasje wordt geterroriseerd door een monster, een monster dat Roald Dahl opvoerde in juffrouw Bulstronk (Matilda) en in allerlei heksen die het welzijn van het kind ook niet centraal stelden.

De schrijver die een Dikkop (Bulstronk, Eucalypta) ten tonele voert, is niet uit op psychologisch realisme, maar op het uitvergroten van een herkenbare situatie, waarin iets ergerlijks uit onze ervaring (een nare schooljuf, een gierige tante, een dikke vreetzak, een hinderlijk formele ambtenaar) wordt opgeblazen tot het Absolute Kwaad, dat ons dreigt te verpletteren en dat dus verslagen behoort te worden. Roovers heeft dat wel goed aangevoeld, door als verteller niet één ik-figuur te nemen, maar een vertelinstantie die zich uitspreekt namens het collectief: ‘we’, de geteisterde klas die wacht op verlossing. In de klas zit niemand die het duel met het monster durft aan te gaan en dus moet de Verlosser van buiten komen. Die komt dan ook, zij het net iets te vroeg.

De lezer heeft nog maar één voorbeeld van Dikkops verschrikkelijkheid mogen meebeleven. De tweede paragraaf is een vertellersoordeel: ze deden niets omdat ze anders ‘met de grond gelijk werden gemaakt’. Dat had beter getoond kunnen worden, in tenminste één andere scène waarin één van de kindertjes wordt afgemaakt en waarin een onschuldige reactie leidt tot een sadistische straf. Pas dan groeit ook in het lezershoofd het verlangen naar vernietiging van de heks.

Lisa komt en daar is het duel. Dat is meeslepend en erg vermakelijk. Beide personages blijven goed in hun rol; de interactie is levendig en nog spannend ook. Helemaal in orde.

Niet helemaal in orde is het slot: het accent ligt niet op de definitieve vernietiging van het Kwaad, maar op het feit dat de klas even bevrijd is van de terrreur en een interessant verhaal van de agent tegemoet kan zien. Deze afronding past bij een meer realistisch verhaal over een ik-figuur die te lijden had onder een nare juf en die even een beetje hoop krijgt. Maar Dikkop is geen nare juf, Dikkop is het Kwaad zelf en in die sfeer is een open einde niet zo bevredigend. Het Monster had door de agenten meegevoerd dienen te worden.


Juli 2002, Hans ter Mors

Beoordeling Juffrouw Dikkop - Euske Roovers door BSN

Homepage  Prozawedstrijd  Prozawedstrijd 2002  Euske Roovers  Beoordeling BSN