Homepage  Prozawedstrijd  Prozawedstrijd 2002  Rona Lichtenberg  Beoordeling BSN

Beoordeling Vlinderdans - Rona Lichtenberg door BSN

Het verhaal Vlinderdans is een aardige stijloefening in het genre van de 18e- en 19e-eeuwse Romantiek. De hoofdpersoon is een jonge vrouw die twee eigenschappen heeft: ze is heel onschuldig en ze is heel tragisch. Haar dood is het onvermijdelijke einde. Het beruchtste voorbeeld van zo’n verhaal is wel Julia van Rhijnvis Feith (met overigens een jongeman als hoofdfiguur) en het bekendste is ongetwijfeld het kinderverhaal Het meisje met de zwavelstokjes. Essentieel voor deze romantiek is het “soft focus” decor: over plaatsen en tijden worden zo vaag mogelijk gedaan. Het treurige meisje met haar lucifers gaat niet van huis tot huis in de Dapperstraat, ze stelt niet vast dat het al kwart over zes is, en de zwervende held van Julia bevindt zich achtereenvolgens in wouden en woestijnen, kijkt vanaf een rots over een brullende zee en zoekt uiteindelijk rust in een ontzettend verlaten dal. Tegen een dergelijk decor moet de essentie goed zichtbaar zijn; er wordt dus ‘gefocust’ op emotie en/of op ondraaglijk onrecht.

De heldin in Vlinderdans begeeft zich, met haar bezittingen in een doek geknoopt, dagenlang door een lege ruimte, waarin ze af en toe van brood en soep wordt voorzien, en waarin ze wel eens bij de dieren mag slapen. Buiten is het koud; het doet onweerstaanbaar aan het Russische platteland denken, de wereld van Tolstoj, al missen we het literair verantwoorde pak sneeuw. In deze sfeer past het goed dat ze “in de verte de stad ziet liggen”. Bijna alles is op zijn plaats in die sfeer: de 19e-eeuwse kleding van de mensen in de stad, het feit dat de schoft haar met een kind laat zitten, het naamloze graf met het ruwe kruis en natuurlijk ook de “eenzame” bloem die het graf siert. Wat het verhaal uittilt boven het niveau van de vingeroefening met romantische clichés, is de passage dat de vrouw, aan het einde van haar krachten maar gedreven door een gloeiende verwachting, naar de kerk loopt en daar de man op zich af ziet komen. De verteller is hier even niet alwetend meer, verplaatst zich echt in haar, en wat er dan gebeurt wordt zo geraffineerd neergezet dat de lezer (althans deze lezer) werkelijk geraakt wordt, hoe doorzichtig het spel met de tragische attributen ook is.

Wat niet zo goed past in dit spel is de tweede zin: Naturel als zij was begreep ze niet ... Hier manifesteert de alwetende verteller zich als een psycholoog die haar wel doorheeft. Een dergelijke benadering is niet op zijn plaats in dit genre: het meisje is net zo min ‘naturel’ als vwo-leerling of astmapatiënt, ze moet samenvallen met haar essentie van tragische onschuld.

De verteller valt ook uit zijn rol aan het einde, als hij ons wil inpeperen dat het allemaal bijzonder tragisch is en dat doet door haar verdriet te expliciteren en zelfs te analyseren: verloor iedere structuur die een mens overeind houdt; Ze bleef daar liggen als een verzameling lappen, al geen mens meer; Wat haar tot mens gemaakt had, had haar verlaten. Met opmerkingen als deze, van een alles begrijpende vertelinstantie, wordt te duidelijk dat we naar een constructie zitten te kijken. Anders gezegd: zowel de regisseur als de decorbouwer lopen tijdens de voorstelling op het toneel en verstoren daarmee de illusie dat het vertoonde heel even ‘echt’ is. Het meisje moet neervallen aan de kant van de weg, genegeerd worden, doodgaan en rusten onder een ruw kruis. Pas als de auteur de lezer niet toeroept dat er geweend moet worden, zal die lezer een traantje moeten wegpinken.

Een etude wordt meestal niet in de concertzaal ten gehore gebracht, en een vingeroefening wordt alleen gepubliceerd als de auteur beroemd is geworden. In een literair verhaal over dit gegeven zal de alwetende verteller moeten wijken voor een personale verteller, die uitsluitend weergeeft wat de hoofdpersoon ervaart, zal het vaag-negentiende-eeuwse decor moeten wijken voor de Randstad (of Enschede, etc) en zullen we moeten afzien van het grafje met de lelie. Maar goed dat verhaal heeft Rona Lichtenberg niet willen schrijven.


Mei 2002, Hans ter Mors

Beoordeling Vlinderdans - Rona Lichtenberg door BSN

Homepage  Prozawedstrijd  Prozawedstrijd 2002  Rona Lichtenberg  Beoordeling BSN