Wanneer ik een verhaal voor het eerst lees heb ik vaak direct een waardeoordeel klaar. Dat heeft als goede kant dat ik, mits ik door blijf lezen, na een zwakke opening alsnog positief verrast word zoals in dit verhaal.
Niets in de wereld is zo naargeestig als een perron in de herfst, zo begint dit verhaal. Niet zo'n sterke openingszin vind ik. Met de opmerking dat niets zo naargeestig is als dit perron, poneert de schrijver een stelling en daar heb je het maar mee te doen als lezer. Bovendien is het een clichématige stelling en niet uitnodigend om nog eens over na te denken. Mooier is het om het zo te beschrijven dat de lezer de naargeestigheid voelt (show, don't tell). En dit is geen ramp als dat één keer is, maar de schrijver doet dit vaker. Bijvoorbeeld met de zinnen: De vrouw blijkt Leonie te heten, en, Leonie is een grage prater. Hier mist de schrijver de kans om te laten zien wie Leonie is door haar een toon en een stem te geven. Het verloop van het verhaal vond ik in de eerste alinea ook voorspelbaar verlopen.
In de tweede alinea is er wat vreemds aan de hand, waar ik in eerste instantie de vinger niet goed op kon leggen. Ze zijn met z'n tweeën maar de hoofdpersoon heeft het over "mijn bami." Vervolgens gaan de clichés tussen de hoofdpersoon Rob en zijn Leonie gewoon verder en zat ik mij af te vragen waarom dit verhaal gewonnen had, maar toch begon het verhaal me steeds meer te intrigeren. Vooral door de absurde relatie die Rob en Connie met elkaar onderhielden, maar steeds werd dit weer doodgeslagen door de voorspelbaarheid van zijn affaire met Leonie. En toen opeens… de grote truc. Connie bestond helemaal niet, althans, niet meer binnen Rob's leven.
Ik moet zeggen dat ik dit in eerste instantie een prachtige plotwending vond. Ik voelde me als lezer beetgenomen, maar op een acceptabele manier, het voelde niet als verlakkerij. En deze wending maakte de storende voorspelbaarheid van het verhaal ineens waardevol. Ik had me in slaap laten sukkelen. Prima gecomponeerd dus, maar vond ik het daardoor ook een meesterlijk verhaal? Nee, helaas niet.
Literatuur is een spel tussen de schrijver en de lezer en de schrijver had dit duel ogenschijnlijk gewonnen, maar bij nader inzien overheerste bij mij de ongeloofwaardigheid van het verhaal. Het dramatisch aspect waaraan de fictieve Connie is opgehangen is nogal dubieus. Er komt niet echt een plausibele verklaring naar voren waarom hij, Rob dus, doet zoals hij doet. Het blijkt het te zijn ontstaan doordat Connie hem twintig jaar geleden heeft laten zitten en dat vind ik nogal vergezocht. Daar moet wat meer aan de hand zijn. Maar als hij Connie aanbidt vanuit een psychose, dan zal hij waarschijnlijk niet zo makkelijk een slimme vrouw als Leonie om de tuin kunnen leiden en niet in staat zijn tot zulke berekenende versiertrucs. Bestaat Connie alleen in zijn fantasie, en dus tot bepaalde mate corrigeerbaar, dan worden de scènes met Connie te ver doorgevoerd, bovendien zou je dan een wat toeschietelijker Connie verwachten. Nee, het wil er bij mij niet in, helaas. Daarvoor is deze materie voor een kort verhaal ook te complex. Misschien dat het in een roman wel zou kunnen omdat de schrijver dan invoelbaar kan maken hoe het allemaal zo gekomen is. Nu is het verhaal weliswaar verrassend, maar voor mijn gevoel toch te duidelijk uit de mouw geschud.
Mei 2009, Gerard Klappers
|