|
|
"Kom je nest uit, smerige teef. Ga je stinkende kut wassen." Ik schrik me rot en duik nog dieper in ons hol. Met Alfred lag ik net lekker een plannetje te maken. Van gestapelde kussens, met een deken erover hebben we een tent gemaakt. De zon schijnt door de gekleurde blokken; net glas in lood. Alfred zou vandaag weer drank gaan jatten. De flessen verstopt hij onder het bed. Slim als hij is, weet hij overal een handige oplossing voor. Als we het in de groep niet met elkaar eens zijn laat hij ons er altijd over stemmen. "Ga nou maar, joh", zegt hij, "het heeft toch geen zin om je voor hem te verstoppen; ik pas wel op Lisa." Lisa is de jongste en weet nog van niks. Hoe oud ze precies is weet eigenlijk niemand. Vaak wordt ze door de anderen verwend en we hebben afgesproken om het ergste voor haar geheim te houden. Voor Alfred houd ik bijna niks verborgen. Met eerlijkheid bereik je bij hem het meeste. "Dan zie ik je dus vanmiddag, bij Louise." Ik leg de nodige stelligheid in mijn stem, omdat ik weet dat hij eigenlijk niet mee wil. "Misschien wel." "Niks misschien… we hebben er over gestemd en jij zou vandaag meegaan." "Ik had niet op Snake gerekend, meisje. Nu moeten we het plan wel omgooien." Als Alfred iets van me gedaan wil krijgen noemt hij me altijd meisje. Vandaag trap ik daar mooi niet in. Afspraak is afspraak; zeker met Louise. "Je laat me verdomme niet alleen gaan hè?" "Nee joh, ik verzin er wel wat op, vertrouw me nou maar." Aan de kant van de muur laat ik me voorzichtig uit bed glijden en ik durf in de badkamer pas overeind te komen. Snel draai ik de deur op slot. Mijn T-shirt plakt aan mijn lijf. God, wat een stank. Eerst maar eens flink schrobben. Dat is het eerste waar Snake op let. Alles moet schoon zijn. Met de borstel bewerk ik de tegels en de aangekoekte WC pot. Noortje is zeker weer over haar nek gegaan gisteren. "Kijk in de spiegel, vuile slet!" Verdomme, Snake moet hier al die tijd geweest zijn. Dat doet hij nou altijd. Hij ligt altijd wel ergens op de loer en overvalt me als ik er het minst op reken. Een ander laten schrikken, iets leukers is er niet voor hem. Ik schrik van mijn eigen gezicht. Dikke wallen onder mijn ogen, uitgelopen mascara en vette piekharen. Geen wonder dat Snake kwaad is. Met de nagelborstel schrob ik mijn gezicht tot het knalrood ziet. Daarna mijn handen, mijn onderarmen, mijn hele lijf. Pas als alles gloeit, mag ik stoppen. Hij zorgt er wel voor dat ik geen plekje oversla. "Scheren," bast hij. "Néé… dat heb ik vorige week nog gedaan. Je hebt toch gezegd dat eenmaal per maand genoeg is?" "Niks mee te maken, hoer. Als jij samenzweert met Alfred moet je scheren."
Zo gaat het meestal. Geen van allen durven we het tegen Snake op te nemen. Er is niemand, die ook maar iets van hem weet. Zelfs niet hoe hij werkelijk heet. Hij maakt de belangrijkste regels en verandert die weer zodra hij er zin in heeft. Veel vrijheid krijgen we niet van hem en je weet nooit precies waar je aan toe bent. Hij maakt ons doodsbang. De enige die bij hem af en toe nog wel eens een poot tussen de deur weet te krijgen is Alfred, maar Snake houdt zich nooit lang aan de afspraken. Louise zei laatst dat ík de baas mag zijn; dat ik desnoods met de anderen moet onderhandelen. Ze zou Snake eens moeten horen, dan zou ze wel anders piepen.
Walgend pak ik het scheermes, zo 'n ouderwets ding, dat je aan een stuk leer moet slijpen. Vlijmscherp is het. "Toe nou…", probeer ik, "laat me nou, het gaat zo jeuken als het aangroeit." "Jeuk is leuk… pijn is fijn… en bloed moet" lispelt Snake zangerig. Om ervan af te zijn zeep ik me in en voorzichtig schrap ik elke stoppel weg. Natuurlijk gaat het bloeden; mijn huid is daar toch al zo schraal. Maar ik laat niks merken. Ik doe gewoon wat hij zegt, want als hij in de gaten krijgt dat ik het half doe laat hij me ergere dingen doen met het mes. Tartend sist hij in mijn oor, maar hij laat me toch gaan, de gladjanus.
In de slaapkamer zoek ik zorgvuldig de kleren bij elkaar die nog een beetje schoon zijn. Het is weer een behoorlijke puinhoop hier. Ik werk me uit de naad, maar de anderen kunnen het nooit lang op orde houden. Iedereen dondert ook alles maar neer. Alfred en Lisa zijn nergens meer te zien en ik baal er stevig van dat ik overal alleen voor op moet draaien. Ik maak het bed op en vis er twaalf lege flessen onder vandaan. De oude televisie laat alleen maar sneeuw zien. Na een paar flinke klappen doet hij het weer. Ik kan nooit in slaap komen als dat ding niet aan staat en ik ben benieuwd hoe lang hij het nog uithoudt. Naast de asbak liggen meer peuken dan erin. Het is een wonder dat er nog nooit brand uitgebroken is. Mijn hoofd barst nu bijna; zo benauwd is het hier. Ik gooi de ramen open en knal de deur achter me dicht. In de andere kamer is het ook een bende. Mijn zolen plakken vast aan het zijl. Overal staan borden met verdroogde etensresten, maar in dit hele godvergeten krot is niks eetbaars te vinden. Ik weet toch verdomme zeker dat ik gisteren brood gekocht heb. Twaalf lege flessen en nergens een druppel drank. Als ík een keer een slokje nodig heb is alles op. We moeten er maar eens over stemmen hoeveel alcohol ieder van ons per dag mag drinken. Van-avond moet ik eraan denken om het daar met Alfred over te hebben. Noortje zit halverwege op de trap. Ze is ouder dan ik, maar ontzettend bekrompen. Een stille is het, waar je elk woord bijna uit moet trekken; een stiekemerd. Als we stemmen weet ze nooit waar het over gaat en meestal wil ze helemaal niet meedoen. Eigenlijk wil ze onzichtbaar zijn en dat irriteert me nog het meeste. Ik weet best dat ze zo Snake probeert te ontlopen, maar het ergste vind ik dat ze dat ook van ons verwacht. Sluipend als een kat kan ze opeens achter je staan en als ze al wat zegt kan ik er geen touw aan vast knopen. Dan heeft ze ook nog zoiets stoms met eten. Broodmager is ze; en meestal misselijk. Ze lust bijna niks. Soms propt ze zich opeens vol met allerlei rotzooi om het later weer uit te kotsen. Ze zal wel weer achter me aan sluipen naar de supermarkt, maar ze verdomt het natuurlijk om de tas met lege flessen te dragen. Alles moet ik ook altijd alleen doen.
In de Aldi staat Alfred opeens naast me met een idee: als ik bij de kassa stennis maak met Noortje, wil hij er ongezien vandoor gaan met een paar flessen wijn. Ik vind het best een goed plan, maar Noortje haakt natuurlijk weer af. Dat is ook zo 'n schijter; die durft echt niks. Puur toevallig zorgt Lisa voor de oplossing. Kruipend tussen de schappen met snoepgoed maakt ze verschillende dingen open en stopt van alles in haar mond. Snel verzamel ik alle lege verpakkingen in mijn mandje. Iedereen staat ons aan te gapen, maar je kunt het dat kind toch niet kwalijk nemen. Die barst natuurlijk van de honger. Bij de kassa kijken ze wel een beetje achterdochtig als ik de lege snoepwikkels wil betalen. Niemand ziet dat Alfred er handig gebruik van maakt en wegglipt met de flessen onder zijn jas.
Zodra we de winkel uit zijn kotst Lisa bovenop haar schoenen. Gadverdamme, het lijkt Noortje wel, alleen braakt die altijd stiekem, nadat ze haar vingers in haar strot gestopt heeft. Ik kijk schichtig om me heen en veeg snel Lisa's mond af met de punt van mijn vest. "Kom maar, we gaan wel even naar het park, dan spoelen we je schoenen af in de vijver." Lisa is echt ziek. Ze zakt op een bankje en ik doe haar schoenen uit zonder de veters los te maken. Door het riet kruip ik naar de waterrand. Ik kan niet zo goed zien waar het water begint en het is heel glibberig hier. Er blijft een ouwe vent staan en die begint zich er gelijk mee te bemoeien. Gelukkig is Alfred in de buurt om hem af te poeieren. Drijfnat krabbel ik weer aan de kant. Eén schoen van Lisa heb ik niet meer kunnen redden. Snake zal woedend op haar zijn als hij het ontdekt. "Ga jij nou ook maar even zitten", zegt Alfred. "En Lisa dan?" "Laat mij nou maar voor Lisa zorgen." Eigenlijk ben ik best moe. Wat kan mij Lisa ook schelen. Ik hoef toch niet altijd alles alleen op te knappen?
Er zit een deuk in het brood. Met mijn hoofd op de tas moet ik in slaap gevallen zijn. Alfred zal Lisa wel meegenomen hebben naar huis, want eigenlijk is het niks voor hem om mij hier aan mijn lot over te laten. Nu moet ik me ook nog rot haasten om op tijd bij Louise te komen en ik zie er niet uit. Mijn rok is gekreukt en ik zit onder de modder. Op mijn knie zit een schaafplek, die prikt als de hel. Ik kan maar het beste de weg door het park nemen. Die is wel langer, maar Snake kent die route niet. De laatste tijd is hij toch al zo achterdochtig. Ik geloof dat hij aanvoelt dat er iets aan de gang is. Telkens bestookt hij me met vragen als ik thuis kom en af en toe weet ik zeker dat hij me achtervolgt. Je kunt hem maar beter te vriend houden. Waardeloos, dat ik die volle tas bij me heb. Hij is zo zwaar dat ik niet op kan schieten. Bij de uitgang van het park duikt Noortje opeens weer op en begint meteen te zeuren. "Ga jij soms naar Louise…?" Ik word helemaal beroerd van haar stem. "Wát weet jij van Louise?" snauw ik. "Niks… maar jullie hebben het steeds over haar." "Loop jij ons stiekem af te luisteren, kreng?" "Helemaal niet. Als je een geheim hebt, mag je wel eens beter op je woorden letten." "Jezus, als jij het weet dan is de kans groot dat Snake het ook weet… kut, kut, kut!" "Ik heb niks gezegd hoor, tegen Snake, echt niet, ik zweer het. Maar ik mag Louise toch ook wel eens zien?" "Je mag heus wel een keer mee… maar ze weet nog niks van jou… ik moet dat wel voorzichtig brengen. Van Lisa is ze zich al rot geschrokken." "Ja, dat zal best, Lisa is heel zielig." "Wat nou zielig… ze is er het beste aan toe van ons allemaal. Hoe vaak is zij nou helemaal… nou ja, houd jij je waffel nou maar… we zullen er wel een keer over stemmen." Zo, daar kan ze het voorlopig mee doen. Alfred zou mee gaan vandaag en dat heeft me al genoeg moeite gekost. Nu moet zij niet ook nog aan mijn kop gaan zeiken. Ik kan toch moeilijk opeens met háár aankomen bij Louise. Dat is de afspraak niet. Alfred zal het toch niet vergeten zijn? Af en toe is hij met honderd dingen tegelijk bezig. Soms wou ik dat hij de baas kon worden. Van ons allemaal kan hij het beste nadenken. Louise wil daar niks van horen en vindt dat ík het heft in handen moet nemen. 'Je mag ook zelf beslissen hoor' zegt ze dan. Zou ze nou echt denken dat ik daar sterk genoeg voor ben?
"Zo, daar bent u mevrouw van Bergen, loopt u mee naar boven?" Louise doet altijd zelf de deur open en is de enige die mevrouw tegen me zegt. Daarvan raak ik altijd een beetje in de war. Ze woont in een groot huis. Beneden heb ik nog nooit gekeken, maar boven is het licht en ruim. De houten trap is glanzend gewreven en ik kan me niet voorstellen dat ze dit allemaal zelf schoon houdt. Als ik eraan denk word ik al moe. Ze ontvangt me altijd in dezelfde kamer en heeft meestal iets lekkers bij de thee. "Goh, ik zie nu pas dat u maar één schoen aan hebt." Louise bekijkt me altijd van top tot teen. Het heeft best lang geduurd voordat ik haar een beetje vertrouwde. In het begin gingen gewoon mijn nekharen staan als ze zo keek. "Oh… ik ben in het water gelopen toen ik Lisa 's schoenen… mijn schoenen… ze waren vies." Louise knikt begrijpend. Dat vind ik toch zo fijn aan haar, ze heeft niet meteen commentaar, maar laat me gewoon mijn verhaal doen. Dit is nou echt iemand die wil luisteren. "Hoe is het verder gegaan deze week?" Ze draait zich nog iets verder naar me toe; een en al aandacht. Waar moet ik nou beginnen? Vandaag was alles al zo ingewikkeld. "Nou… eh… ik heb een beetje opgeruimd vanmorgen en boodschappen gedaan." "Wat goed van u." Het meest onbenullige vindt Louise nog goed. Altijd krijg ik wel een complimentje. Soms word ik er gewoon verlegen van. "Volgens mij hebt u zich ook gewassen, klopt dat?" Dat ze dat nu nog kan zien. Snel verberg ik de grootste moddervlek onder mijn hand. "Waar wilt u vandaag over praten, mevrouw van Bergen?" "Nou… eh… Alfred… hij had beloofd… maar toen was Lisa…" Hè, ik zit maar een beetje stom voor me uit te stamelen. Ik weet echt niet waar ik moet beginnen. "Is Alfred nu niet bij u?" Met dichtgeknepen ogen luister ik even. Ik schudt mijn hoofd. "Is er op dit moment iemand anders bij u?" "Nee… ik geloof het niet." "Maar dat is prachtig, u weet toch dat ik het liefst met u praat, hè? Hoe is het de rest van de week eigenlijk gegaan… met de stemmen?" "Nou… wel ietsjes beter… ik hoor ze nog wel… maar steeds vaker hoor ik er jouw stem doorheen en daar word ik toch wel iets rustiger van." Ze knikt zwijgend, schenkt de kopjes nog eens vol en houdt me de schaal met koekjes voor. "Nee, dank je, ik ben een beetje misselijk." In stilte haal ik de flessen wijn uit mijn tas en zet ze voorzichtig op de glazen tafel. "Gestolen…" fluister ik. Louise kijkt er heel even naar. Dan neemt ze mijn hand in haar handen. Dat is zo lekker warm, dat er gewoon tranen in mijn ogen schieten.
|