|
|
Altijd als er een nieuwe bijenkoningin gekroond wordt, gaan de vogels er eens goed voor zitten op hun ver richting de bijenburcht doorbuigende boomtakken. Een mooi maar wreed schouwspel zal zich ontvouwen voor hun ogen. Eerst komt door een spleet in de boom een zwerm bijen naar buiten waar geen eind aan lijkt te komen. Honderden, nee duizenden bijen vliegen dicht op elkaar hun leider achterna. Hun gezoem doet alle andere geluiden verstommen. De oude koningin vliegt voorop, op zoek naar een nieuwe behuizing. De vogels weten van de onrust binnenin de boom. Ze voelen de angst die er hangt. Het wakkert hun adrenaline aan, hun lust, hun agressie. Ze hebben het nodig, de brandstof voor de motor om de komende weken achter elkaar door wormen voor hun jongen te vangen, tot het de ouders opbrandt. Dat heet leven doorgeven. In de boom gebeurt hetzelfde. Nieuwe koninginnen liggen in hun cellen te wachten om te ontpoppen. Er kan er maar eentje de leider zijn. De uitverkorene die zorgt dat het volk blijft voortbestaan. De sterkste, de slimste, de beste. De achtergebleven bijen zijn door het dolle heen. Zij kan zich elk moment openbaren. Hoe zou ze dit keer zijn? De jonge koninginnen bijten zich een weg uit hun cel naar buiten. Een onzichtbare dwang beukt op hen in. Sneller, sneller, sneller, wees de eerste! De slavinnen staan rond de cellen, klaar om de koningin te verwelkomen. Zij voeden haar, wassen haar, aanbidden haar. De slavinnen leven enkele weken en zijn volkomen geprogrammeerd om slechts één ding te doen: dienen. Door een vreemde windstroom zijn er enkele nieuwe slavinnen in hun midden. Zij zien er anders uit. Een beetje meer oranje en geel, alsof ze langer onder de zon hebben geleefd. Ze zijn raar, ze zoemen andere liederen. Ze praten over vreemde bijenvolken die ze ontmoet hebben in andere landen. Volken die niet geleid worden door één koningin, maar door groepjes bijen samen. Groepjes die allemaal hun eigen talent hebben. Door ieder talent in te zetten en samen te werken, ontstaat een prachtige samenleving waar iedereen een plekje heeft. Daarover vertellen deze bijen, maar de slavinnen willen er liever niet naar luisteren. Wat een rare verhalen! Ssst, stil maar, dadelijk hoort de koningin je en die houdt niet van zulke verhalen. Nu, als één groot dienend lichaam, kijken de slavinnen gezamenlijk naar de cellen. Behalve één. Een slavin uit het vreemde land, staat aan de buitenkant van de groep. Zij heeft vannacht een stem gehoord. “Bijou, je moet een opdracht voltooien. Deze opdracht is alleen opgedragen aan jou. Als de nieuwe koningin geboren wordt, duw dan te midden van het spektakel zodat het niemand opvalt, één cel naar beneden. Zorg voor deze geredde koningin en vertel haar wat ik jou vertel. Ik fluister in je geest wat je moet zeggen.” Zoals altijd is één koningin aan de winnende hand. De vogels zien haar glanzende lichaam geboren worden. Het ziet er hard uit, het lijkt wel een pantser. Een bij van glas, koud, onoverwinnelijk. De slavinnen deinzen een beetje verschrikt achteruit. Het is een grote bij, hun nieuwe koningin. Ze richt zich in volle glorie op. Haar angel met venijnige weerhaakjes piekt trots in de lucht. Ze slaakt haar poten open en laat haar ogen snel over de slavinnen dwalen. Haar hele verschijning laat zien: Ik heers. En dan, de vogels zetten zich schrap, komt het. Het afschuwelijke geluid. De slavinnen krimpen in elkaar, de vogels sidderen van genot vermengd met afschuw, alle geluid in de bijenburcht verstomd. Skriek- skriek- skriek!!! De koninginnen die het niet gehaald hebben, weten dat hun laatste moment gekomen is. “Breng me naar de slappelingen die het niet waard zijn te leven”, dondert de koningin. Een slavin, in elkaar gekrompen, wijst haar snel de weg naar de andere cellen, waar gedaanten zich zo klein mogelijk maken. De koningin rukt een celwand kapot en draait zich met sadistisch genoegen om. “Sterf, jij onwaardig stuk ongedierte”, en boort haar angel met weerhaken in haar nauwelijks geboren zuster. Een van doodsangst doortrokken gil ontsnapt nog net uit het gespietste lichaam, waarna de slavinnen toesnellen om het lijk te verwijderen. Zo gaat de heerseres alle 10 de cellen af. De vogels slaken een diepe, bevredigde zucht. De afschrikwekkende koningin heeft hen niet teleurgesteld. De nieuwe koningin is geen lieflijke verschijning. Dat heeft ze niet nodig. Tientallen darren staan in de startblokken om haar te bevruchten. Ze kan elk moment uitvliegen en haar geur verspreiden. Ze zal paren met de darren en haar leven lang eitjes leggen. De koningin wacht nog even en laat zich vertroetelen door haar slavinnen. Waarom zou ze al aan het werk gaan als ze eerst tientallen naamloze, willoze werksters voor zich kan laten rennen? In tussentijd wordt in een hoekje achteraf in de boomstronk, waar ook de spinnen en pissebedden huizen, de geredde koningin verzorgd door slavin Bijou. De koningin moet nog veel leren. Zij begrijpt niet waar de andere koninginnen zijn die ze moet doorboren, haar achterste wil bevrucht worden, ze wil haar natuur gehoorzamen. Niets van dit alles kan zij doen. Bijou wacht wanhopig op instructies van de stem want haar koningin wordt ontevreden. En zoals iedereen weet, zijn ontevreden koninginnen gevaarlijk. Net op het moment dat haar koningin dreigt haar angel te gebruiken, komt de stem terug. “Wil je heersen?” vraagt deze, via slavin Bijou aan de nieuwgeboren bij. “Dat is mijn natuur”, antwoordt de koningin. “Niet meer”, zegt de stem. “De wereld verandert. Het bijenvolk is wereldwijd in groot gevaar. Luister goed. Ik vertel je wat je moet doen om leven te creëren voor jou en je volgelingen.” De nieuwe koningin stampt door haar rijen slavinnen voor inspectie. In haar poot houdt zij een knuppel om de slavinnen die haar niet nederig genoeg aankijken, te straffen. De koningin is niet tevreden. De meeste slavinnen zijn bang, maar ze zijn ook klein en zwak. Dat eerste is goed, dat tweede en derde niet. Er klopt iets niet. Het bijenvolk kan zich geen zwakke medewerkers veroorloven. Het is etenstijd. De slavinnen vliegen erop uit en komen terug met voedsel. De koningin schrikt. Het is weinig. Snel schrokt ze het voedsel op en pakt haar knuppel. Eén voor een slaat ze haar slavinnen naar buiten om meer voedsel te halen. Met gekneusde lichaampjes zwermen ze uit naar een van pesticiden en bestrijdingsmiddelen vergeven wereld waar gewone, wilde en lekkere bloemen steeds zeldzamer worden. De slavinnen, trouw als ze zijn, doen wat hun opgedragen wordt. Maar eigenlijk zijn ze wanhopig. Er is niet veel voedsel meer. Het bijenvolk is in groot gevaar. Een van hen zal deze boodschap moeten overbrengen aan hun heerseres. Niemand wil vrijwillig deze taak op zich nemen. De koningin zit voor haar kaptafel en poetst haar gezicht. Ze zal vanavond naar buiten vliegen en zich laten bevruchten. Ze verheugt zich op de komst van haar slavinnen met het extra voedsel. Daardoor zal ze nog groter lijken en haar mannetjes kunnen imponeren. Ze glimlacht in zichzelf. Ze weet wel dat zij de mannetjes veruit de baas is. Na de bevruchting zullen ze sterven, een kleine wraak voor het voorrecht om hun zaad te mogen verspreiden. Ze zal toekijken bij het stervensproces. Bijou begint weer te spreken via de stem. Haar geredde koningin is gelukkig niet dom. Niet alleen zij maar ook de spinnen, pissebedden en duizendpoten zijn één en al oor. “Luister goed,” zegt de stem. “De mensen zijn met velen. Ontelbaar veel monden moeten gevoed worden. Wij insecten hebben een heel belangrijke rol bij het gezond houden van de natuur. Maar juist door toedoen van de mens en hun bestrijdingsmiddelen, komt ons voortbestaan in gevaar. “ De geredde koningin is opgewonden. “We hebben angels! Wij zijn ook met miljoenen! We kunnen ze steken!” Bijou voelt iets in zich borrelen. Oude herinneringen komen boven, verhalen uit verre landen onder de zon, waar het leven trager is. Ze richt haar slavinnenlijfje op en voelt zich groeien. Haar volume neemt toe, en met autoriteit spreekt ze: “Nee, het moet anders. Jij bent de uitverkorene, niet je zuster boven in de burcht. Jij kunt je volk redden. Maar je moet je kroon opgeven. Je moet iedereen gelijk behandelen en jullie moeten samenwerken. Jullie moeten op zoek naar de juiste mensen en jullie kunnen dat want er is veel intelligentie. En jij gaat dat organiseren.” De geredde koningin begrijpt haar missie en maakt een plan. Boven in de bijenburcht slaakt de koningin een verschrikte vloek bij het zien van het weinige eten dat haar slavinnen aan haar voeten leggen. “Is dit alles, jullie waardeloos uitschot” snauwt zij. Een jonge, manke en zeer magere slavin is aangewezen om de boodschap over te brengen. Met hangend hoofd stamelt zij dat er bijna geen voedsel meer is te vinden en dat vele bijen de burcht daardoor al verlaten hebben. De koningin briest van woede en slaat met haar knuppel op het dunne nekje van de slavin. Dat is teveel om te verdragen. Zij valt dood neer waarna een collectieve rilling door de burcht gaat. “Zo is het genoeg!” schreeuwt de koningin en eerder dan zij zich voorgenomen had, vliegt ze omhoog de lucht in om zich te laten bevruchten. Beneden voelen de achtergebleven slavinnen voor het eerst een vorm van woede over deze onrechtvaardigheid en wreedheid die hun zuster niet verdiend heeft. Ze besluiten haar lichaampje te begraven en gaan op zoek naar Bijou met de mooie stem voor een troostend lied. Ze vinden Bijou helemaal beneden in de burcht op een plek waar zij bijna nooit komen. Er lopen spinnen en andere enge dieren waar bijen zich liever niet mee mengen. Bijou lijkt het helemaal niet eng te vinden. Ze staat op een steen en zingt iets op een manier die helemaal niet van haar lijkt. Maar wat nog vreemder is, is dat er een heel mooie bij als in trance naar haar staat te luisteren. Deze bij straalt een licht uit en gloeit. De slavinnen knielen bijna vanzelf voor haar neer. Wie is zij? Dan kijkt de bij naar hen en als vanzelf ontstaat er wederzijds respect. Wat vreemd! De slavinnen knielen neer en luisteren gehypnotiseerd naar de stem van Bijou. Zij zingt een lied. “Bijen van nu, luister goed dit is wat je doen moet, verenig je krachten gehoorzaam geen oude machten Dien het collectief Alle planten, dieren en mensen Werk samen, verbind jezelf, Zoek de goeden, deel je wensen De wereld wordt mooier Een betere plek Het licht regeert rechtvaardig en wijs Begin nu, vlieg uit, reis!” De koningin zoemt inmiddels boven een boomtak en kijkt boos naar de brutale vogels. Hoe durven ze met die vervelende kraaloogjes naar haar te staren! Ze wordt steeds bozer, want de darren laten op zich wachten. Net als de koningin haar woede wil gaan afreageren op haar slavinnen in de bijenburcht, komen de darren aangevlogen. Wat, zijn dat de darren? De koningin kan haar ogen niet geloven. Die slappe, weke, domme mannen, moeten die haar bevruchen? Komen daar haar nakomelingen vandaan? Ze kan haar afschuw nauwelijks verbergen maar ze heeft geen keus. Er moeten toch wat mannetjes geboren worden. Al die horden slavinnen komen ook wel zo, uit onbevruchte eitjes. Dat idee geeft haar troost. De koningin vermant zich en gooit zicht voor de darren. De slavinnen slaken een zucht. “Oh, wat mooi!” Iets roert zich in hun werksterlijfjes. Een nieuwe gedachte. Een gedachte aan een nieuw, ander en beter leven. “Maar dat kan toch niet”, roept een oude slavin. “Zuster”, begint Bijou, “luister naar haar”, en ze wijst naar de geredde koningin. “Dit is onze leider, volg haar en je zult zien dat wonderen bestaan.” De geredde koningin verheft zich en spreekt haar volk toe. Op een heel andere manier, ze spreekt over respect, over leren van elkaar, over samenwerken met planten, dieren en mensen. “Ménsen?!”, roept een slavin vol afschuw uit. “Mensen ja”, zegt de geredde koningin. “Er zijn steeds meer mensen op de wereld met een verhoogd bewustzijn. Zij gaan ons helpen. Zij gaan met respect om met de natuur. Wij moeten hen vinden en samenwerken. Dieren, insecten en vogels, wij moeten ons verbinden en elkaar helpen.” De slavinnen kijken elkaar aan en wegen hun alternatieven. Terug naar de oude situatie met een vertoornde, autoritaire en wrede koningin? Ze denken terug aan hun mishandelde zuster. Nee, niemand wil dat lot ondergaan. Daarbij, iedereen van hen weet dat er te weinig voedsel is voor de manier waarop ze altijd geleefd hebben. Er moet iets veranderen. “Wat moeten we doen?”, vraagt een van hen. “Volg mij”, zegt de geredde koningin. “Ik wil graag jullie leider zijn, tenminste als dat mag van jullie”, en zij straalt licht uit. De slavinnen moeten even bijkomen van deze onverwachte en onvoorstelbare vraag. Zij knikken. “Samen met mijn raadsvrouw Bijou zal ik jullie voorgaan en ik zal jullie voortaan helpers noemen, geen slavinnen of werksters meer. Een helper is een heel belangrijke bij, vergeet dat niet.” De oude koningin boven in de burcht begint haar eerste eitjes te leggen. Ze heeft zich neergevleid op een sofa van bloemenblaadjes maar raakt al snel geïrriteerd. Met afschuw kijkt ze naar de slappe brij die uit haar lichaam lekt. Zijn dat eitjes? Ze kan nauwelijks geloven dat zij deze smurrie baart. Hoe moeten daar goede darren uit voortkomen, of sterke slavinnen? De koningin wordt steeds bozer en donkere gedachten verzamelen zich in haar insectenbrein. Een schreeuwende honger verteert haar maag. En geen enkele slavin te bekennen! Het baren gaat maar door, de koningin kan niet weg. Van pure ellende en nijd begint zij haar eigen eieren op te eten. Iets duisters neemt bezit van haar. Ze schrokt haar nazaten naar binnen, ze kan niet meer stoppen. Van pure zelfhaat begint de koningin te ijlen en te schokken en neemt steeds grotere happen die ze met moeite wegslikt. Ze is bezeten. Bijou en de geredde koningin hebben de slavinnen overtuigd om helper te worden en te gaan leven volgens hun visie. De stemming is vol vreugde, hoop en opwinding. Maar er is nog één ding. “Dood de koningin boven”, roepen de slavinnen. “Ja, dood, dood, dood!” schreeuwen de lang geknechte werksters. Door de stem van Bijou heeft de geredde koningin een transformatie doorgemaakt en bij het horen van deze oproep, wordt haar licht alleen maar sterker. “Lief volk, dat is niet de manier, we laten het oude achter ons zonder geweld. Het licht overwint en het oude kwijnt weg. We vliegen uit!”. Onder samenzang loopt het volk naar boven, klaar om de burcht en de oude koningin over te laten aan de hongersdood. Boven gekomen slaat de schrik hen om het hart bij het aanschouwen van een vreselijk schouwspel. De koningin lijkt wel behekst en zij ligt in een brij van eitjes te knagen aan haar eigen achterlichaam. Het is vreselijk om te zien. Ze ijlt en ze lijdt. “Dood haar, dood haar en stop dit afschuwelijke behekste tafereel!” roepen de helpers. De nieuwe koningin kijkt naar Bijou en deze knikt haar toe. “Goed dan, ik zal doen wat ik moet doen”, zegt de geredde koningin. Zij loopt naar haar zuster en laat een licht over haar schijnen. De lijdende koningin erkent haar meerdere en stopt met knagen. Ze koestert zich in het licht en lijkt ineens iets te begrijpen. “Vlieg uit, en ga”, mompelt zij. Ze vleit zich neer, klaar om de laatste steek te ontvangen. “Rust zacht zuster, een nieuwe orde breekt aan met nieuwe wetten. Je was geen slechte bij, je gehoorzaamde je natuur. Slaap nu in en keer terug in een nieuwe vorm”. De geredde koningin boort haar angel in de oude koningin en met een laatste zucht omarmt zij de dood. Het bijenvolk houdt elkaars poten vast en vormt één lichaam. Samen en vol vertrouwen verlaten ze de boomstronk, op zoek naar nieuwe werelden en een nieuwe realiteit. Een waarin ze zullen samenwerken en elkaar opnieuw ontdekken. Ze heffen een lied aan en vliegen de horizon tegemoet. De vogels zien de dichte wolk bijen verdwijnen en zijn in de war. De lucht is veranderd. Ze trippelen onrustig heen en weer. Een zwarte kraai houdt zijn kopje schuin en lijkt te luisteren naar een onhoorbare roep. Dan zet hij zich af en vliegt de zwerm bijen achterna.
|