Homepage  Stroomarchief  Verhalentop2002  Peter Overduin  Beoordeling BSN

Verborgen kerstagenda’s - Peter Overduin

De oostenwind sneed door zijn vingertoppen en zijn schoenscholen trokken stijf boven de bevroren straattegels. De kou was zo intens dat hij nauwelijks zijn pas in durfde te houden. Hoelang was hij nog van plan om te blijven zwerven door achterbuurten waar de middenstand het steeds verder liet afweten? Verderop leek een bescheiden winkelrijtje op te doemen, zou hij de moeite nog nemen?
De etalage van een slagerij vol konijnbouten en feestelijk op hun rug gerolde kippenkadavers beet het spits af. De volgende winkel met kerstbroden, -kransen en timpen oogde een stuk vrediger, maar ook de aparte schoenmodellen in etalage nummer drie brachten hem niet dichter bij de ontknoping van zijn zoektocht. Etalage vier bracht vraagtekens en hoofdbrekens. Meters en meters lichtslang kronkelde door uitgedroogde kersttakken, om een verzameling toeters en bellen en over een slordige stapel dozen met onzichtbare inhoud. Een winkel met feestartikelen? Een dumpzaak? De enige goede reden om hier binnen te treden leek de roodgloeiende potkachel achterin de zaak.

De voordeur piepte hard genoeg om een deurbel overbodig te maken. Direct nadat hij de deur gesloten had, begon een verscholen trap ergens in het pand te kraken, opende zich een benedendeur en betrad een vrouw van middelbare leeftijd de winkelruimte. Vanaf eerbiedige afstand staarde ze naar haar klandizie.
‘Ik stoor toch niet?’ schoot Ray in de lach.
‘Nee, nee,’ verontschuldigde de vrouw zich, ‘ik dacht alleen, wat komt zo’n jongeman in mijn winkel doen?’
‘Wat zo’n jongeman komt doen? Om eerlijk te zijn, het is hier binnen heerlijk warm. O ja, en hij is al de halve zaterdagochtend op zoek naar het ultieme kerstcadeau.’
‘Neem me niet kwalijk maar ik ben steeds voorzichtiger aan het worden met vreemdelingen. Het punt is, we proberen met z’n allen om een paar gezellige buurtwinkels overeind te houden maar dat valt nog niet mee. Twee dagen geleden kreeg de sigarenwinkel hiernaast een vreemde klant binnen. Vroeg om een strippenkaart, de verkoper draaide zich om en had direct een pistool tegen zijn hoofd.’
‘Dat is schrikken. Maar u mag mij gerust fouilleren, aan mijn lijf geen pistolen of messen.’
‘Ik geloof u wel. Jammer dat ik zo wantrouwig aan het worden ben. U wenst een kerstcadeau?’
‘Ja, ik ben druk op zoek. Vervelend is alleen dat ik niet eens weet voor wie ik iets zal kopen. Zo zou ik mijn buurvrouw Hanna kunnen verrassen, als ik niet zo’n hekel aan dat mens had. Ze loopt ze zich de hele tijd op te dringen, begrijpt u het een beetje, dat is helemaal niet prettig. Ik ben wel vrijgezel, maar wil met rust gelaten worden totdat ik mijn droomvrouw tegenkom. Dus wat denkt u, zal ik een mooi cadeau voor mijn moeder kopen of toch maar iets leuks voor mezelf?’
‘Wij verkopen geen cadeau’s voor onder de kerstboom. Hier liggen alleen tweedehands spullen waar je moeilijk iemand blij mee maakt.’
‘Nou zeg, er moet wel iemand blij worden deze kerst …’
‘Mijn man, hij zweert bij deze rommelboel. Ikzelf hou veel meer van magie en creativiteit. Het liefste zou ik deze winkel omtoveren in een cadeaupaleis. Ziet u die kerstman, daar bij de toonbank? Die heb ik zelf gemaakt.’ Ray keek in de richting van haar wijzende vinger en zag nu pas de hoge pop die pontificaal voor de toonbank pronkte. De kleding, het gezicht, de handen, de baard, alles aan de kerstman leek levensecht, alsof hij regelrecht uit het wassenbeeldenmuseum op de Noordpool hiernaar toe was komen wandelen.
‘Dat is nog eens een prachtige kerstman.’
‘Ja, hij is heel mooi, ik ben er zelf ook heel tevreden over. En dat is nog niet alles, ik heb ook een prijsvraag verzonnen. Ja, misschien kan ik u toch nog helpen met een cadeau. Doe mee en wie weet, wordt u de winnaar van de ongelofelijke hoofdprijs.’ Op slag liet de vrouw haar reserves met vreemdelingen varen en trok Ray aan de mouw van zijn jas mee naar de pop. Ze wees op het kaartje om de hals van de kerstman.
Raadt het aantal haren van mijn baard en win een ongelofelijke prijs, las hij.
‘Als je een gokje wilt wagen, op de toonbank ligt een lijst. Dan ga ik ondertussen een bestelling klaarmaken.’ De verkoopster schuifelde weg naar een hoek van de winkel en Ray trok voorzichtig een baardpluk naar zich toe. Een, twee, drie ….. De honderdzestiende witte haar maakte het plukje in zijn hand compleet. Hij hield het plukje opzij en maakte een ruwe schatting. Eenzeventigste deel van de hele baard. Met wat moeizaam hoofdrekenen kwam hij tot een afgeronde volle baard van 5000 haren. Zou hij de moeite nemen om het getal in te vullen en een gooi te doen naar de ongelofelijke hoofdprijs?
‘Lukt het een beetje,’ klonk een stem achter hem. De verkoopster kwam met een lichtrood hoofd en een volgepakte doos naast hem staan.
‘Ja, ik hou wel van een gokje. Gewoon mijn naam op de lijst schrijven?’
‘Ja. Naam, adres en hoeveel haren. Dat is alles, de winnaar krijgt automatisch bericht.’
‘Fantastisch. Ik wens u een fijne kerst en een nieuwjaar zonder berovingen.’

De regen kletterde tegen de ramen van zijn appartement. Natte sneeuw die snel overging in regen en temperaturen oplopend tot ver boven het vriespunt, bevestigde de nieuwslezeres van radio 3 zijn waarnemingen vanuit de flat. Boven zijn hoofd dreunde een CD met gedroomde white christmas liedjes onverdroten voort. Moest hij op zoek naar een bezem om het plafond te bewerken of zou hij op de laatste dag voor kerst tijdig de boodschappen doen? De buitenbel verhinderde een snelle beslissing.
‘TPG Post met een pakje. Als u onderaan wilt tekenen.’
‘Ik teken voor dit pakje. Maar wie gaat mij verrassen?’
‘Geen idee, toch prettige feestdagen.’

Het pakje was vierkant en de kreet van harte werd eindeloos op het inpakpapier herhaald. Zijn nagels en vingers gingen de verpakking te lijf. De eerste aanwijzing die hij naar boven haalde, was een opgerolde oorkonde met een strik. Van harte gefeliciteerd, liet het officiële papier zich ontrollen. Het scheelde een haartje, maar een baard van 5000 was net genoeg voor de eindoverwinning. Namens ons buurtwinkelcomité wens ik u alle plezier met onze ongelofelijke hoofdprijs. Was getekend, Madam S. Nuis, winkelierster en optisch tovenares.
Met twee handen dolf hij dieper in de doos met zaagsel tot zijn vingers bleven haken aan een ijzeren poot. Voorzichtig gleed zijn hand terug uit de grabbelton. Een brilmontuur? Compleet met glazen? De ongelofelijke hoofdprijs?! Verwonderd schoof hij het geval over zijn neus. De wereld om hem heen onderging geen noemenswaardige veranderingen. De beeldbuis groeide niet uit tot breedbeeld en ondanks de hulp van opticien S. Nuis bleven de dagen van december op de kalender aan de muur onleesbaar.
De hoofdprijs! Moest hij uitgedost met zijn trofee de boodschappen gaan doen of het ding direct in de prullenbak smijten? De deurbel en een enthousiaste buurvrouw voorkwamen een keuze waarvan hij later spijt kon krijgen.
‘Ha Hanna.’
‘Hoi Ray, het is het erg slecht weer. Ik zag je auto voor de deur staan, ben je vrij vandaag? Ga je nog boodschappen doen? Kan ik met je … hee … wat krijgen we daar? Geen gezicht, nu al aan een leesbril toe? Wat sta je me nou aan te staren? Ja, ik weet het, er zit een pukkeltje op mijn voorhoofd maar zo groot is ‘ie nou ook weer niet. Hou op met staren en vertel me of ik door de regen moet fietsen.’
‘Ik wist het wel,’ lispelde Ray in een ongewoon langzaam tempo, ‘maar jouw plannetje gaat mooi niet door.’
‘Zeg, wat bezielt jou?’
‘Wat mij bezielt? Een ongelofelijk leesbrilletje waar jij niet van terug hebt. Je kunt beter op zoek gaan naar je regenjas, Hanna, want je zult hem nodig hebben.’

Wie had deze brillenglazen geslepen? Werkte de bril alleen bij zijn buurvrouw? Kon hij het brilletje beter nooit meer opzetten? Vragen zonder antwoorden bleven zijn hoofd bestormen, maar het enige wat hem duidelijk wilde worden was dat hij vroeg of laat op pad moest voor de kerstboodschappen.

Te voet, onder een paraplu en met een beregend brilletje op zijn neus bereikte hij aan het einde van de ochtend het overdekte winkelcentrum. De plu klapte hij druipend in elkaar en liep meteen door naar het bankje tussen de bloemenshop en de supermarkt. Met de boodschappentas en de plu tussen zijn benen poetste hij zijn bril droog en wierp een blik opzij.
‘Weertje,’ stak zijn buurman direct van wal.
‘Ik word er niet vrolijker van.’
‘Hm. Kerst valt in het water, niets aan te doen. Dan kruipen we maar met de hele familie achter de kachel. Het konijn valt in de pan en oma valt met haar neus in de boter, wordt het toch nog gezellig.’ Ray knikte afwezig, zijn blik gefixeerd op het voorhoofd van de familieman.
‘Niet leuk soms? Je zit me aan te kijken alsof je water ziet branden.’
‘Een heel leuk plan. Jammer alleen dat op voorhand met je maatje Jan is afgesproken dat hij jou na het kerstdiner belt. Crisis bij Jan, is jullie plan, jij moet er direct heen om te praten. En waar kunnen twee oude gabbers beter over hun duistere plannen praten dan in de duisterste hoek van hun stamkroeg?’
‘Zoooho … wat zullen we nou krijgen? Is u van de FBI? Waar bemoei jij je eigenlijk mee, snotaap.’ Verbijstering en woede streden om voorrang op het gezicht van de betrapte gabber. Ray had weinig zin om te wachten welke gemoedstoestand met de eindoverwinning zou gaan strijken, griste zijn spullen tussen zijn benen vandaan en liep als een speer naar de draaihekjes van de supermarkt.

Niemand kwam hem deze keer achterna, toch leek het verstandig om zijn medemens in het vervolg voorzichtiger te benaderen. En om zijn brilletje alleen nog te benutten voor zaken als chips, wijn, worst, alles zolang een voorhoofd maar ontbrak.
Tijdens het winkelen en bij de kassa vermeed hij alle oogcontact en hield zijn blijk zoveel mogelijk naar de grond gericht. Je kan dat brilletje ook afzetten, besefte hij ietwat aan de late kant. Op hetzelfde moment kreeg hij een stoot tegen zijn onderarm.
‘Kunt u misschien een tasje voor me pakken. Onderuit het rek.’ Hij bukte zich zonder op te kijken en ging met zijn hand naar de verzameling tassen. Er waren twee soorten, dunne van oranje en dikke met een rits.
‘Welke had u gewild?’
‘Een gewone, graag.’ Hij kwam overeind met het gewenste exemplaar en kwam zonder na te denken oog in oog in staan met de vragenstelster die afwachtend haar hand uitstak. De caissičre had net de laatste boodschap op de band gescand en nam van het oponthoud gebruik om haar rug te strekken. In zijn rug voelde hij de priemende ogen van een lange rij wachtenden, maar zijn ogen bleven als natte heggenblaadjes aan het gezicht van de klant voor hem hangen. Haar lippen waren donkerrood en weken uiteen tot een uitdagende glimlach. Groene ogen twinkelden als volleerde kerstboomverlichting. Haar voorhoofd was smetteloos, maar een krullende pony viel te ver omlaag om snel te kunnen lezen.
‘Hallo, ben je er nog? Mag ik mijn tas?Alsjeblieft dankjewel.’

‘Ik vergat mijn portemonnee,’ spelde hij de caissičre op haar mouw.
‘Dat is vervelend, kan gebeuren. Ik bel wel om uw wagentje apart te zetten.’
‘Bedankt en ik ben zo terug.’ Direct stormde hij achter twinkeloog aan en moest zich door de chaotische kluwen mensen bij de ingang worstelen. Buiten gekomen vielen de eerste regendruppels tegen zijn brillenglazen. Hij griste het montuur van zijn neus en speurde links en rechts naar een lichtblauwe leren jas. Nergens een glimp. Ze moest in de auto gestapt zijn, natuurlijk. dat had je vaker met droomvrouwen. Twinkelogen in blauwe jassen verplaatsten zich per definitie niet lopend, elementaire natuurkunde. En liepen ze al eens vrij rond, dan bleven ze natuurlijk nooit ergens stil staan, bij een bloemenstal bijvoorbeeld, of een viskraam, of …
De pinautomaat was direct naast de ingang van het winkelcentrum geplaatst. Een arm in lichtblauw leer trok de transactiebon uit de automaat en stopte het papiertje weg in een oranje, plastic tas van de plaatselijke supermarkt. Kon het opzichtiger? Je hoefde geen Holmes te heten om een kansrijke achtervolging in te zetten. Op veilige afstand zag hij haar kapsel snel in een verzameling druipende slierten veranderen. Maar het hondenweer leek haar niet tot extra spoed aan te zetten.

Vijf minuten later eindigde de weinig spectaculaire achtervolging alweer met een knal van de deur. Ray wachtte een ogenblik en liep door naar de eengezinswoning. Hij kon het niet nalaten om zichzelf te feliciteren met het succes van zijn missie. Zelfs zonder Holmes pet op zijn hoofd kon hij schaduwen tot aan de goede huisdeur. Diana en Rob Verspannen, las hij van het naamplaatje voordat de voordeur breed open zwaaide en Holmes zichzelf alsnog een hoedje schrok.
‘Sloop jij de hele tijd achter me aan,’ hielp Diana hem verder uit zijn detectieve dromen, ‘jij van de supermarkt?!’ Voordat hij een excuus kon stamelen, trok een kronkelde beweging langs Diana’s enkel zijn aandacht.
‘Naar binnen Rob, het is geen kattenweer vandaag. Nou, komt er nog wat van? Waarom loop je achter mij aan en wat moet je bij mijn deur? Niets beters te doen of kan je het stalken niet laten?’
‘Nee, natuurlijk niet. Maar bij de kassa, ik las je kerstagenda…’
‘Je las mijn kerstagenda? Ik wist niet dat ik er eentje bij me had.’
‘Ja, nee, ik bedoel ik kan gedachten lezen. Van voorhoofden, begrijp je. Sinds kort nog maar hoor. En omdat ik dat kan, heb ik al een lastige buurvrouw uit huis gezet en duister kerstplannetje verhinderd.’
‘Zo, dat is niet mis. Nog van niemand advies gekregen om je bovenkamer na te laten kijken?’
‘Je gelooft mij niet? Natuurlijk geloof je mij niet. Maar luister, ik lees voor uit je eigen kerstagenda. Morgenochtend uitslapen, daarna de dvd bekijken die je vanochtend kocht. Miss Congeniality als me niet vergis, maar je pony zat hinderlijk in de weg. ’s Middags een wandeling met je zus in de duinen. En ’s avond lekker thuis…’
‘…een paar uur mediteren.’
‘O, daarnet bij de kassa las ik wat anders. Wacht, ik zet mijn bril er even bij op.’
‘Niet nodig, ik denk dat je beter op kunt hoepelen. Ik hou niet van die hocus pocus.’
‘Wacht nou, mijn bril is nat. Even schoonvegen, klaar. Wat lees ik op je voorhoofd? Nee, je wilt helemaal niet mediteren.’
‘En wat zou ik dan wel willen, slimme brillenman?’
‘Een leuke vent voor een stevige vrijpartij onder de kerstboom. Niet rood worden, niet boos worden, het staat op je eigen voorhoofd. Het is die bril van S. Nuis. Hier, probeer zelf maar.’ Alsof hij haar een levende kreeft overhandigde, nam Diana het montuur in ontvangst en plaatste het op het puntje van haar neus.
‘Nou? Kijk naar de regendruppels op mijn voorhoofd en vertel me of ik lieg. In mijn aangepaste kerstagenda dit jaar staat gekrabbeld … samen met jou naar Miss Congeniality kijken?’
‘Hoe kom je hieraan?’
‘Deze ongelofelijke bril heb ik in de wacht gesleept met baardraden bij madam S. Nuis, winkelierster en optisch zieneres.’ Diana keek hem doordringend aan.
‘Ik heb minder originele versiertrucs gehoord. En minder interessantere voorhoofden bestudeerd, ik geef het toe, en dit is een bijzonder gevaarlijk brilletje. Wat moet ik ermee? En wat moet ik met jou?’ Diana haalde de bril van haar neus en schommelde nadenkend het montuur aan een poot heen en weer. Ray bleef geduldig wachten en keek rillend toe hoe ze de bril tenslotte met opzet uit haar handen op het tuinpad liet vallen.
‘Weg ermee,’ mompelde ze vlak voordat haar hak het eerste brillenglas doorboorde, ‘hier wil ik niets mee te maken hebben.’
‘En jij,’ hoorde hij zeggen terwijl haar hak het tweede glas versplinterde, ‘je bent niet goed wijs. Maar zonder brilletje wel oke, hoop ik. Kom binnen. Opdrogen, wat warms drinken en onze open kerstagenda’s bespreken.’

Verborgen kerstagenda’s © Peter Overduin

Homepage  Stroomarchief  Verhalentop2002  Peter Overduin  Beoordeling BSN