Kralen
Als raamlicht dartelt door de glazen kralen, dan speelt een beeld van jou in elk facet. Om jou uit het verleden op te halen, bekijk ik steeds dit kleurrijke palet.
Geen diamant, hoe fel hij ook mag stralen, waar één moment van ons is ingebed. Alleen dit snoer kan over jou verhalen en elke tint komt voor in jouw portret
dat traag verbleekt, het valt niet te weerleggen. 't Is geen verdwijnen, meer een zacht vervagen in 't licht van jaren: tijd geeft kleuren prijs.
Waardoor 'k besef dat ik me neer moet leggen bij het voorbije van voorbije dagen, bij 't vaststaand feit van het bestaan van grijs.
Nogmaals
elk moment dat ik geen liefde adem sterf ik een beetje die stukjes dood vlekken voor mijn ogen verven de hemel zwart
tot ik aan je denk een doek in blijdschap drenk en met ferme halen een gat wrijf in de lucht waarlangs ik adem en nogmaals leef als nooit tevoren
Kiezels
kiezels knerpen in mijn hoofd licht door oogleden gedoofd waar is de rust mijzelf beloofd
die ik niet vind in 't knarsend grind van mijn gedachten
slechts liggend in het naamloos gras alsof taal er nimmer was kan ik het pure zijn betrachten
Doorrijden of doorgaan
rijdend met de wagen gekomen op het punt waar doorrijden de dood verleidt aarzelt zij om te vertragen?
ze mindert snelheid, elke keer verjaagt de schimmen bij haar graf om wie ze bij momenten niets of minder geeft maar anderzijds zijn zij de reden dat ze leeft
ze slaat linksaf of rechts al naar gelang de plaats, de dag enkel de autospiegel weet wanneer precies zij op haar tanden beet.
|