Normaal gesproken ben ik geen liefhebber van detective- en thrillerverhalen, maar dit verhaal boeide me toch. Ik vond het zelfs een page-turner. Het begint als een klassiek detective verhaal: verslaggever Quinten Slotemaeckers ontwaakt, gekweld door migraine wordt hij uit bed gebeld door zijn bulderende hoofdredacteur. De migraine, én een gehoorbeschadiging, heeft hij te danken aan een bomexplosie in zijn tijd als oorlogsverslaggever. Snel doet hij z’n hoorapparaatjes in – het valt hem op dat de linker en rechter verwisseld zijn – en vertrekt naar zijn interview met een zekere professor. Als hij in de parkeergarage uitstapt, krijgt hij plotseling evenwichtsproblemen en gaat onderuit. Hij komt weer bij in een ziekenhuisbed met zijn redacteur aan het bed. Die vertelt hem dat de artsen geen medisch probleem bij hem konden vinden en dat zijn interview met de professor al is overgenomen door zijn collega. Wat zij te horen kreeg ondersteunt het verhaal van twee andere experts: uit een steekproef van mobiele telefoontjes blijkt dat ze voorzien zijn van afluisterchips! Volgens een tipgever worden de chips ingebouwd in opdracht van Westerse geheime diensten. Opgewonden verlaat Quinten het ziekenhuis en begin aan zijn onthullende artikel. Hij wordt daarbij gehinderd door zijn oren die keihard fluiten en ook zijn evenwichtsorgaan speelt hem parten. Als hij zijn hoorapparaatjes uitdoet, voelt hij zich meteen beter. Met hulp van de professor ontdekt hij dat er mee gerommeld is. Er zitten piepkleine apparaatjes in die middels elektromagnetische pulsen zijn evenwichtsorgaan op afstand stimuleren. Kort na die ontdekking, wordt hij met geweld door agenten (van de AIVD?) ontvoerd. Ze leggen hem koeltjes uit dat als hij het artikel publiceert, zijn journalistieke reputatie geruïneerd wordt met leugens en hij daarna omgelegd wordt. Quinten moet zwijgen als het graf. In de laatste alinea van het verhaal blijkt dat hij het onthullende artikel toch heeft geschreven, maar wel vermomd als fictie, als het korte verhaal ‘De Keus is aan u’.
Laat ik mijn beoordeling beginnen met de schrijftechniek. Ik heb daar weinig op aan te merken. In het begin is de schrijver wat te breedsprakig, zo zijn er ‘lichtflitsen die het nachtzwart verpletteren’ en ‘beelden van zongebleekte half verwoest krotten’. Mathijsen strooit met mooie beschrijvingen. Een tweede kritiek puntje is de overdaad aan automerken in de tweede alinea: 9 keer een automerk in 18 regels. Maar al snel ontpopt het verhaal zich tot een ijzersterk geschreven detective, inclusief de juiste dosis humor:“Quint, je bent laat!” schalde de stem uit de luidspreker. Ik draaide de volumeknop terug. Sjarel, onze hoofdredacteur, kon het schreeuwen niet afleren, ofschoon ik hem al jaren op het hart drukte: niet harder, maar duidelijker. Goed! Ook de opbouw van het verhaal vind ik uitstekend. Vaardig voert de schrijver nieuwsgierig makende hints aan de lezer (zoals de verwisseling van Quintens hoorapparaatjes) die helpen de spanning op te bouwen, om halverwege het verhaal te ontsluieren dat de held van het verhaal iets groots op het spoor is. En als de lezer denkt de ontknoping gehad te hebben, die spannend en beklemmend is, komt er nog een verrassing in de allerlaatste regels. Wat mij ook positief opvalt, is dat het technische gedeelte van het verhaal goed doortimmerd is. De spionage-apparatuur, de medische aandoening, de elektromagnetische pulsen... het klopt allemaal.
Al met al vind ik dit verhaal een geslaagde uitwerking van het ‘Big Brother is Watching you’ thema. Net als zijn beroemde voorganger George Orwell, prikkelt Mathijsen zijn lezers door het gevaar te tonen van machtige overheden, die hun burgers veel te goed in de gaten houden en leugens als waarheid kunnen verkopen en waarheid als leugens. En dat allemaal zonder dat je er ook maar iets aan kan doen. Of kunnen we nog een verhaal verwachten waarin Mathijsen een oplossing toont in de trant van David Brins Transparent Society?
November 2012, Maja Vlaming
|